Er waren indicaties dat CPR niet betrouwbaar was
Willemstad – PNP-fractieleider Sheldry Osepa, Yaël Plet (MAN-fractiemedewerker en bestuurslid) en PAR-fractievoorzitter Quincy Girigorie (PAR), hadden gisteren in interviews met Radio Hoyer 1 fors kritiek op de gang van zaken rond het Caribbean Petroleum Refinery (CPR)-dossier.
De rechter eiste deze week in een kort geding de betaling van bijna 17 miljoen gulden, die CPR aan de eiser in deze zaak, Curaçao Refinery Utilities (CRU) moet betalen, wegens achterstallige betaling van huurpenningen voor de olieopslag bij Bullenbaai.
Osepa: ,,Ik vraag me nu af wie de verantwoordelijkheid moet gaan dragen voor dit CPR-debacle. Het Openbaar Ministerie heeft ondertussen een strafrechtelijk onderzoek opgestart in verband met onder meer de vervalsing van documenten bij de werving van een nieuwe operator voor de stilliggende raffinaderij.”
Osepa vindt het dieptriest dat een groep dieven in de gelegenheid gesteld wordt om naar het eiland te komen om te roven, terwijl de bevolking in armoede leeft. ,,Het vonnis wijst erop dat CPR nalatig is gebleken in het betalen wat het Land Curaçao toekomt”, aldus Osepa.
Refineria di Kòrsou (RdK) is contractueel overeengekomen met het CPR-consortium – dat een ‘preferred bidder’-status had tijdens onderhandelingen om de licentie voor het operationeel maken van de raffinaderij – dat het huren van de olieopslagfaciliteiten bij de Bullenbaai, eigendom van de RdK, een deel van het contract zou uitmaken.
,,CPR heeft ondertussen veel geld verdiend met het onderverhuren van de olieopslag, maar sinds vorig jaar betalen ze geen huur meer aan ons land. Dit terwijl we geld nodig hebben voor onze wegen en scholen. De bevolking blijft achter in haar ontwikkeling. Zo kunnen we echt niet verder. Curaçao wordt zwaar benadeeld”, concludeert Osepa.
De parlementariër zegt dat hij zonder succes in vier brieven aan de regering-Pisas heeft gevraagd om meer transparantie betreffende de problemen bij de RdK. Ondertussen zijn zes pogingen ondernomen om een operator te vinden voor de raffinaderij, maar tot nu toe zonder enig succes.
,,Indien Curaçao een goede bestuursstructuur had, konden bijvoorbeeld ouders geld hebben om zélf begin dit schooljaar, schooltassen en pennen kopen voor hun kinderen, zonder een aalmoesje hiervoor te hoeven ontvangen”, aldus Osepa. Hij vraagt zich ook af wie de verantwoordelijkheid voor deze zaak moet dragen. Hij besluit met de opmerking ,,Ik houd mijn hart vast, wat het strafrechtelijk onderzoek gaat opleveren.”
Bron: Antilliaans Dagblad