Facebookberichten Silvania vormen basis voor uitspraak Hof
Willemstad – Het Hof heeft in drie hogerberoepszaken – die gingen tussen drie grote Curaçaose ondernemingen en de Inspecteur der Belastingen – uitspraak gedaan. Die zaken draaiden allemaal om de vraag of aanslagen van de omzetbelasting van voor 2017 wel of niet betaald dienden te worden.
Het hoger beroep in deze zaken was aangetekend door de Belastingdienst. Het verlossende antwoord kwam van de rechter, die het hoger beroep in alle zaken niet-ontvankelijk verklaarde. Het totale bedrag dat met deze uitspraak gemoeid is, is ruim 6,6 miljoen gulden aan naheffingen omzetbelasting en vergrijpboetes wegens het te weinig betalen van belasting.
,,Hiermee is duidelijkheid gekomen voor de belastingschuldigen die vielen onder de ‘uitzonderingsgevallen’ die op 3 april 2023 werden gepubliceerd”, zegt Financiënminister Javier Silvania (MFK) in een reactie.
Ten grondslag aan deze zaken liggen berichten die Silvania begin dit jaar op zijn Facebookpagina plaatste. Via dit medium maakte hij bekend dat belastingschulden van 2017 en eerder niet meer actief zouden worden ingevorderd door de Ontvanger.
Het Hof zegt in een persverklaring: ,,In zijn berichten op Facebook laat de minister duidelijk en zonder voorbehoud weten dat dit geldt voor alle belastingschulden en aanslagen van de belastingjaren 2017 en ouder. Ook adviseert de minister belastingplichtigen bij de Ontvanger een debiteurenlijst op te vragen om te controleren of de opschoning van het invorderingsbestand correct heeft plaatsgevonden.”
In alle drie de zaken was het Hof van oordeel dat de uitlatingen van Silvania niet voor meerdere uitleggen vatbaar zijn, en zonder voorbehoud zijn gedaan. Die uitlatingen leiden er volgens het Hof toe dat, in de gegeven omstandigheden, deze belastingplichtigen daaruit mochten afleiden dat de Ontvanger niet meer zou overgaan tot invordering.
,,Hun aanslagen kwamen immers vanaf eind januari 2023 al niet meer voor op de debiteurenlijst van de Ontvanger. Dat het ministerie van Financiën in een persbericht van 3 april 2023 alsnog drie uitzonderingen heeft gemaakt op het aangepaste invorderingsbeleid maakt dat in hun geval niet anders. Die uitzonderingen gelden pas vanaf 3 april 2023 en dus niet voor deze belastingplichten”, aldus het Hof. ,,Zij hadden daarom geen belang meer bij de beoordeling van hun hoger beroep”, zo luidt de persverklaring van het Hof.
Hoewel de vonnissen door het Hof geanonimiseerd zijn, is het deze krant wel bekend dat het ondere andere gaat om de Orco Bank en Miles Trucking & Heavy Equipment Services. Bij de Orco Bank gaat het om een naheffing van 913.825 gulden. Deze naheffing gaat over het jaar 2013, en is opgelegd in december 2018.
De belanghebbende in de tweede zaak is ook een bankinstelling. Deze had, verspreid over de jaren 2011 tot en met 2014, in totaal een belastingschuld van ruim 4,6 miljoen gulden.
Tot slot gaat het bij Miles Trucking om naheffingen omzetbelasting over de jaren 2013, 2014 en 2015, met een totaalbedrag van 756.821 gulden. De totale schuld van dit bedrijf was echter aanzienlijk groter, want over dezelfde jaren waren er vergrijpboetes opgelegd wegens het te weinig betalen van belasting, van respectievelijk 30.176, 40.673 en 222.558 gulden.
Dit laatste bedrijf werd in de rechtszaal vertegenwoordigd door advocaat Jeroen Starreveld, van het kantoor MMO Dutch Caribbean. Hij reageert opgetogen op de winst van het hoger beroep. Tegen het Antilliaans Dagblad zegt hij: ,,Wij zijn in ieder geval blij dat de rechtszekerheid wint. Sinterklaas komt drie maanden later ook niet de cadeautjes weer ophalen.”
Silvania kijkt in zijn reactie op de uitspraak tevreden terug op het door hem gevoerde beleid: ,,Hoewel deze noodzakelijke ingreep tamelijk rigoureus lijkt, blijkt uit de dit jaar gerapporteerde belastingopbrengsten dat de ontvangsten zelfs hoger liggen dan in het jaar 2022, waarin sprake was van diverse eenmalige meeropbrengsten.”
Quincy Girigorie reageert…
Bron: Antilliaans Dagblad