Caribisch Nederland heeft de afgelopen jaren te maken gehad met flink duurder geworden voedingsmiddelen. Sinds 2010 stegen de prijzen op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met respectievelijk 13%, 17% en 25%.
Onderzoek van Ecorys laat zien dat de inkoopprijs en de brutomarge samen het grootste aandeel hebben in de prijsopbouw. Als maatregelen worden door het bureau onder meer een vrijwillige maximumprijs, budgetvoorlichting en het stimuleren van eigen voedselproductie voorgesteld.
Om klokslag twaalf uur in de nacht van 9 op 10 oktober 2010 werd in Willemstad op Curaçao de Antilliaanse vlag gestreken, waarmee het einde van de Nederlandse Antillen ceremonieel werd bezegeld. Sindsdien vormen Curaçao en Sint Maarten nieuwe landen binnen het Koninkrijk, terwijl Bonaire, Saba en Sint Eustatius de status hebben gekregen van ‘bijzondere’ gemeenten van Nederland. In de zeven daaropvolgende jaren zijn voedingsmiddelen op de Caribische eilanden fors duurder geworden.
Onduidelijkheid
Als verklaring hiervoor zijn allerlei redenen aangehaald. Van de hoogte van transport- en elektriciteitskosten en belastingdruk, tot de marges van supermarkten en de gebrekkige concurrentie: allemaal zijn ze weleens genoemd als bepalende factoren voor de hoge levensmiddelenprijzen. Onduidelijk bleef echter de werkelijke oorzaak van de snelle prijsstijgingen. Om de oorzaak te achterhalen, schakelde minister Kamp van Economische Zaken de hulp in van Ecorys, dat in samenwerking met het op Curaçao gevestigde Curconsult onderzoek deed naar de voedingsmiddelenprijzen in het Caribisch gebied.
Zonder kennis van de oorzaken voor de hoge prijzen is het lastig om effectieve maatregelen te nemen. Om meer inzicht te krijgen in de prijzen van voedingsmiddelen en het onderzoek zo concreet mogelijk te maken, concentreerde Ecorys zich op de prijsopbouw en -ontwikkeling van zeventien veel gekochte voedingsmiddelen en andere eerste levensbehoeften – waaronder rijst, bloem, kaas, groente, fruit, tandpasta en luiers. Verder werd de marktsituatie op de eilanden onderzocht, waarbij onder meer werd gekeken naar waar deze producten worden ingekocht, hoe ze op de eilanden terechtkomen en hoe de markt voor de verkoop van de producten eruitziet.Mutatie van CPI (Consumer Price Index) voedsel 2010 – 2016Het onderzoek bevestigt het beeld dat de prijzen op de eilanden flink zijn gestegen. Sinds de transitie van 2010 zijn boodschappen op Bonaire 13% duurder geworden, terwijl de prijzen op de bovenwindse eilanden Sint Eustatius en Saba zelfs met respectievelijk 17% en 25% omhooggingen. Met name in de eerste periode na de transitie stegen de prijzen snel. Op Bonaire is de laatste jaren weer sprake van een lichte prijsdaling, terwijl levensmiddelen op Sint Eustatius en Saba nog altijd gestaag duurder worden.
Kostenopbouw
Uit de analyse van de kostenopbouw komt duidelijk naar voren dat de inkoopwaarde en brutomarge van de detailhandel verantwoordelijk zijn voor het grootste deel van de prijs. Transportkosten en belastingen vormen een veel kleiner deel van de uiteindelijke verkoopprijs. Ook zijn diverse eerste levensbehoeften vrijgesteld van de ABB (soort BTW), zodat die ook relatief weinig invloed heeft op de hoogte van de prijzen.
De brutomarge – waaruit supermarkten de kosten voor onder andere huur, lonen en elektriciteit moeten betalen – wordt door Ecorys ingeschat op ongeveer 35% van de consumentenprijs. Zo’n 17% van de consumentenprijs zijn ze kwijt aan personeelskosten, 4% aan elektriciteitskosten en 11% aan overige kosten, zoals huisvestingskosten en promotie. Dit betekent dat winkels ongeveer 3 à 4% van de uiteindelijke verkoopprijs overhouden als nettowinst.Kostenopbouw gekozen producten Bonaire
Import
De analyse van de ontwikkelingen van de prijzen sinds de transitie laat daarnaast zien dat prijsveranderingen vooral zijn te verklaren door ontwikkelingen in de inkoopprijs, die het gevolg zijn van veranderingen in wereldhandelsprijzen. Gezien het grote aandeel van de inkoopprijs in de kostenopbouw is dit weinig verrassend. Daar komt nog bij dat de Caribische eilanden extra gevoelig zijn voor fluctuaties in de wereldhandelsprijzen doordat er nauwelijks sprake is van eigen productie, zodat bijna alles moet worden geïmporteerd, meestal uit de VS of Europa. Bovendien zijn de eilanden voor hun import elk bijna exclusief op één partij aangewezen.
Omdat het grootste deel van de prijs wordt bepaald door de inkoopwaarde, acht Ecorys een snelle en substantiële permanente verlaging van de levensmiddelenprijs helaas niet haalbaar. De wereldmarktprijzen worden met name beïnvloed door de prijs van voedsel en olie. “Dit betekent niet dat er geen mogelijkheden zijn om de hoge prijzen terug te dringen, wel dient men realistisch te zijn over de mate waarin de maatregelen een impact hebben op de uiteindelijke consumentenprijs”, aldus de onderzoekers.
Aanbevelingen
Op basis van de onderzoeksresultaten heeft Ecorys een aantal maatregelen voorgesteld om verdere prijsstijgingen zoveel mogelijk tegen te gaan. Ten eerste stelt men voor om op Bonaire en Saba een vrijwillig systeem van maximumprijzen nieuw leven in te blazen en zo’n systeem te verkennen op Sint Eustatius. Dit zou dan moeten worden gecombineerd met prijsbewustzijn-verhogende budgetvoorlichting en het beter inzichtelijk maken van de (onderlinge verschillen tussen de) prijzen in de verschillende supermarkten. Ook wordt aangeraden eens kritisch te kijken naar de huidige invulling van de ABB, waarbij de al bestaande vrijstelling van de ABB kan worden verruimd naar meer eerste levensbehoeften.Kostenopbouw gekozen producten Saba en Sint EustatiusOm de afhankelijkheid ten opzichte van import af te bouwen, wordt voorgesteld om meer te investeren in eigen agrarische productie van eerste levensmiddelen, bijvoorbeeld via subsidies of het beschikbaar stellen van grond. Op Saba en Sint Eustatius kan volgens Ecorys worden verkend of inkoopmacht van de overheid kan worden ingezet om voor lagere prijzen te zorgen. Daarnaast adviseert het adviesbureau om expertise beschikbaar te stellen aan ondernemers om hun inkoopkennis te vergroten.
Voor Bonaire wordt geadviseerd het vestigingsbeleid te herzien, zodat het Bestuurscollege daar beleid kan maken hoeveel supermarkten het waar wil hebben. Tot slot stellen de onderzoekers vast dat het nauwelijks bestaande openbaar vervoer op Bonaire kan worden uitgebreid, zodat mensen ook zonder eigen vervoer de goedkopere supermarkten kunnen bereiken.
Reactie minister
In een brief aan de Tweede kamer heeft minister Kamp gereageerd op de bevindingen en aanbevelingen van Ecorys. Over het algemeen genomen worden de adviezen van het bureau allemaal opgevolgd. Alleen aan de aanbeveling omtrent gezamenlijk inkopen zal geen gehoor worden gegeven, omdat sommige supermarkten daar niet toe bereid blijken en er op dat punt “geen (dwingende) rol is weggelegd voor de Bestuurscolleges en/of de Rijksoverheid”. Het alternatief van gezamenlijk inkopen door de lokale overheid wordt door Kamp als “niet realistisch” bestempeld.
Ter afsluiting benadrukt de minister dat de situatie in Caribisch Nederland niet vergelijkbaar is met die in Europees Nederland. Zo kunnen de Caribische supermarkten niet profiteren van schaalvoordelen. Hij laat weten dat het kabinet en de Bestuurscolleges zich ervan bewust zijn dat het uitvoeren van de voorgestelde acties een uitdaging vormt, “waarbij het belangrijk is gezamenlijk op te trekken”. Hier voegt hij aan toe dat men de uitdaging aangaat, “met de verwachting dat de acties bij zullen dragen aan meer prijsbewustzijn, lagere prijzen en de bestrijding van armoede op de eilanden”.
Bron: Consultancy
Misschien moet de Aldi of Lidl maar vestigingen openen op de eilanden.
Dan maar geen merkartikelen maar wel artikelen die aan alle kwaliteitseisen voldoen.
Scheelt enorm in de prijs! En wel te verstaan Lage Prijs.