DEN HAAG — Met klem vroeg de Eerste Kamer gisteren om de vaststelling van een sociaal bestaansminimum in Caribisch Nederland. Met evenveel klem werd dit ontraden door minister Ronald Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

“Ondanks sympathie voor het onderwerp moet ik deze motie met klem ontraden”, zei hij.

Zoals de Amigoe gisteren meldde vinden eigenlijk alle partijen in de Eerste Kamer dat er voor Bonaire, St. Eustatius en Saba moet worden berekend hoeveel mensen minimaal nodig hebben om van rond te komen. Ze voelen niets voor het plan van de Nederlandse regering om het sociaal minimum te definiëren als percentage van het minimumloon en de onderstand stapsgewijs naar dat niveau te laten stijgen. Die wens werd gisteravond kracht bijgezet met een motie door elf partijen, waaronder de regeringspartijen PvdA en VVD. Initiatiefnemer Ruard Ganzevoort, Eerste Kamerlid voor GroenLinks, verwees onder meer naar het recht op gelijke behandeling in de Grondwet en het recht op een voldoende levensstandaard in het Universeel Verdrag voor de Rechten van de Mens.

Plasterk ontraadde de motie, waar volgende week dinsdag over wordt gestemd. “Het zal gevolgen hebben. Het zou bijvoorbeeld boven het minimumloon kunnen uitkomen, waardoor de hele arbeidsmarkt instort. Dan zou je kunnen zeggen dat je het minimumloon ook maar moet verhogen, maar dan stort de hele economie in”, zei hij. Ook sprak de PvdA-minister de twijfel uit of er in de Tweede Kamer wel steun is voor het voorstel, dat waarschijnlijk miljoenen euro’s zal kosten.

Volgens Ganzevoort heeft de vaststelling van het sociaal minimum echter niet direct als gevolg dat de onderstand ook op dat niveau moet worden gebracht. “Het sociaal minimum valt niet per definitie samen met het beleid dat je daaruit laat voortvloeien, maar het zegt wel: wat is het bedrag dat je nodig hebt om te overleven?”, zei hij. “Als blijkt dat daar grote groepen in armoede leven, hebben we dat natuurlijk met elkaar op te lossen. Maar dat is een volgende vraag.”

Bron: Amigoe