Willemstad – De regering van Curaçao houdt er, of in elk geval hield er tot voor kort, serieus rekening mee dat Damen Shiprepair Curaçao het eiland zou of zal verlaten.

Dit blijkt uit harde informatie waarover het Antilliaans Dagblad beschikt, afkomstig van betrouwbare bronnen. Het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) was – zo wordt duidelijk – in de maand februari zelfs al begonnen met voorbereidingen voor het geval dat Damen zich uit Curaçao zou terugtrekken.

En MEO-minister Ruisandro Cijntje (PNP) had ook gevraagd of Financiën een bedrag van ruim 4 miljoen gulden vrij wilde/kon maken, om aan te kunnen wenden in het geval van een crisissituatie; om de lonen van de werknemers van Damen door te kunnen betalen bij een eventuele doorstart.

Ruim een half jaar later is Damen nog altijd de exploitant van de Curaçaose scheepswerf, die door Damen Shiprepair Curaçao wordt gehuurd van overheids-nv CDM Holding. Het bedrijf heeft wel met de nodige tegenslagen te kampen gehad.

Zo verklaarde de lokale directie dat de afgelopen jaren enkel nog met verlies was gedraaid en dat het moederbedrijf in Nederland duidelijk had gemaakt dat Damen Curaçao in 2023 zijn eigen bestaansrecht moest bewijzen, zónder externe steun dus. Dat wakkerde de onzekerheid over ‘het blijven op Curaçao’ aan.

Ook maakte het management bij herhaling helder dat ‘flexibilisering van de arbeid’ een noodzaak was en nog altijd is om als scheepswerf – in een sterk concurrerende internationale markt – het hoofd boven water te kunnen houden. Onderhandelingen over de aanpassing van de arbeidsvoorwaarden liepen stroef; hoewel vakbond PWFC aanvankelijk wel een principeakkoord had gegeven, werden de voorstellen door het personeel afgewezen.

Het materieel op de werf is over het algemeen verouderd, waaronder de kranen, en slechts de twee gegraven droogdokken zijn in gebruik, nadat de door Damen ingebrachte drijvende dokken onbruikbaar zijn geraakt. Dat leidde tot verminderde productiecapaciteit. Wellicht dat door dit alles bij MEO uit voorzorg rekening werd (en mogelijk nog steeds wordt) gehouden met ‘terugtrekking door Damen’.

Eerder dit jaar speelde ook mee dat Damen nog 4,2 miljoen gulden aan achterstallige belastingen moest voldoen. Daartoe was er met de Ontvanger een saneringsovereenkomst en bijbehorende betalingsregeling overeengekomen. Daarbij kreeg Damen een saneringskorting van 30 procent op een bedrag van 10,2 miljoen (zijnde 4,4 miljoen).

Vanuit het ministerie van Cijntje is toen het voorstel geopperd om die 4,2 miljoen niet in de pot met algemene middelen op te nemen, maar als het ware te reserveren voor een mogelijke ‘crisissituatie’. Echter, conform de comptabiliteitsvoorschriften moeten alle belastinginkomsten via de gewone dienst worden verantwoord en ten bate komen van de algemene middelen van het Land. Alle bedragen op de algemene middelen van het Land worden, na financieel advies van het ministerie van Financiën, gebruikt ter dekking van de goedgekeurde begroting.

Naar nu blijkt heeft het ministerie van Financiën, in verband met mogelijke aanwending voor de doorbetaling van salarissen van het personeel van Damen bij een eventuele doorstart, gevraagd of er al wel een reddingsplan was/is waaruit blijkt dat een doorstart van de scheepswerf een gerede kans van slagen heeft.

Financiën zou hebben aangegeven het MEO-verzoek inzake de doorbetaling van het personeel van Damen (bij een eventuele doorstart) serieus te willen overwegen, mits er een deugdelijk reddingsplan voor het voortbestaan van de scheepswerf ligt.

Het duurde nog enige tijd voordat Damen zich geheel aan de saneringsovereenkomst met de Ontvanger van medio januari 2023 hield, maar naar verluidt is het belastingschuldbedrag inmiddels voldaan.

Bron: Antilliaans Dagblad