Drie rechters van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie hebben er geen enkel misverstand over laten bestaan en de vier verdachten in de strafzaak-‘La Certa’ veroordeeld voor het vragen van steekpenningen maar daarmee ook verantwoordelijk gehouden voor het zich terugtrekken van een serieuze kandidaat in verband met de exploitatie van de Isla-raffinaderij.

Het gaat hier niet om zomaar mensen, maar de voormalig statutair directeur van overheids-nv Refineria di Kòrsou (RdK) en twee andere functionarissen van dezelfde publieke instantie plus nog een externe consultant. En RdK is niet zomaar een vennootschap, maar een die namens de regering eigenaar is van alle petroleumterreinen en -installaties van het Land Curaçao.

RdK had destijds en heeft nog steeds de opdracht om een strategische partner te vinden als operator van de raffinaderij, de BOO/CRU-krachtcentrale en de olieterminal.

In plaats daarvan had het viertal meer oog voor puur eigen gewin, zo is andermaal duidelijk gemaakt; ditmaal in hoger beroep. Buiten het officiële aanbestedingsproject om hebben zij een kandidaat benaderd en gevraagd om ‘miljoenen aan steekpenningen’ met als tegenprestatie dat deze kandidaat de nieuwe strategische partner zou worden.

Het Hof spreekt van het ‘buitengewoon maatschappelijk ontwrichtende karakter van het strafbare feit’. Daarmee lijkt geen woord te veel te zijn gezegd.

De eigen portemonnee van toenmalig directeur Roderick van Kwartel en zijn drie mededaders was belangrijker dan het lot van een hele gemeenschap; van een heel land. Mede door hen zit Curaçao – zitten bijna 2.000 Isla-werknemers en werklieden die via onderaannemers voorheen voor de raffinaderij werkzaam waren – in grote onzekerheid: er is nog altijd geen zicht op een nieuwe operator en dus op een doorstart van de voormalige Shell- en later PdVSA-raffinaderij.

Natuurlijk was het op dat moment nog geen gedane zaak, maar de perspectieven toen waren met de gerenommeerde naam van Motiva Enterprises uit de VS als exploitant, dochter van de zo mogelijk nog meer gerenommeerde moeder Saudi Aramco, beter dan ooit. Beter dan daarvóór toen Guangdong Zhenrong Energy (GZE) prachtige luchtkastelen voorspiegelde; en beter dan nu, waarbij het Land feitelijk met de rug tegen de muur staat en sluiting reëel dreigt.

,,Het handelen van de verdachten heeft direct tot gevolg gehad dat een serieuze kandidaat zich heeft teruggetrokken om de nieuwe strategische partner van RdK te worden en aldus hebben de verdachten het vinden van een nieuwe strategische partner van RdK in ernstige mate tegengewerkt”, luidt het oordeel van het Hof, terwijl zij nota bene duurbetaald werden door de bevolking om als functionarissen juist het omgekeerde te doen.

Terecht stellen de rechters dat de verdachten, nu andermaal veroordeelden, met name de voormalige directeur in zijn positie als vertegenwoordiger van de overheid van Curaçao, het imago van Curaçao ‘bijzonder te hebben geschaad’. Dit kan tot gevolg hebben dat investeerders en anderen worden afgeschrikt om zaken te doen met RdK dan wel Curaçao. Met andere woorden: hun handelen was toen op dat moment slecht voor het eiland, maar het kan nog altijd negatieve gevolgen hebben. Tot de dag van vandaag.

Het Hof drukt dit alles krachtig uit met ‘ondermijnend handelen’. Gezien de grote maatschappelijke impact van het strafbare feit, heeft het Hof besloten een hogere gevangenisstraf op te leggen dan door het Openbaar Ministerie in hoger beroep was geëist.

Niet alleen om het viertal te laten voelen wat hun bijzonder kwalijke acties teweeg hebben gebracht, maar ongetwijfeld óók om alle andere huidige en toekomstige functionarissen duidelijk te waarschuwen dat dit verderfelijke gedrag nooit en te nimmer geaccepteerd mag en zal worden. Loud & clear!

Bron: Antilliaans Dagblad