SER: Let op onafhankelijkheid Stichting Garantiefonds Curaçao
Het depositogarantiefonds is bedoeld om personen of entiteiten die een bankrekening hebben (depositohouders) te beschermen als een bank failliet gaat. Als een bank niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, dan compenseert het fonds de ‘depositohouders’. Met deze maatregel worden de spaartegoeden beschermd, wat vertrouwen geeft aan de rekeninghouders.
De bedoeling van het garantiefonds is dat banken een bepaald bedrag deponeren in het fonds dat beheerd wordt door genoemde stichting. Een van de kritiekpunten van de SER is dat de rolverdeling tussen de verschillende betrokkenen duidelijker moet zijn. Betrokkenen zijn de garantiefondsstichting, de Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten (CBCS), maar ook de minister van Financiën, de banken zelf en de rekeninghouders.
Zo zet de SER vraagtekens bij de ‘operationele onafhankelijkheid’ van de stichting. De organisatie moet zodanig ingericht zijn dat ‘het risico op externe inmenging (politieke en sectorale invloed) en belangenverstrengeling bij de leden van het bestuursorgaan tot een minimum beperkt is’. Voor de stichting is nu een governance-structuur voorgesteld in de wetgeving.
Dat houdt in dat de minister van Financiën de oprichting van de stichting faciliteert. Bovendien is de minister van Financiën verantwoordelijk voor de benoeming en het ontslag van de bestuursleden van de stichting, met inachtneming van de corporate governance-voorschriften en -richtlijnen. De SER is het niet eens met deze benoemingsprocedure en vindt dat deze aangepast moet worden. Volgens het adviesorgaan moeten de lokale banken de voordrachten doen voor kandidaten.
,,Deze voordrachten van lokale banken dienen na goedkeuring van de CBCS, vervolgens door de minister van Financiën te worden voorgelegd aan de adviseur corporate governance (Stichting Bureau Toezicht en Normering Overheidsentiteiten, SBTNO, red.). Daarnaast is de SER van mening dat expliciet moet worden aangegeven dat de benoeming van de bestuursleden van de stichting zal plaatsvinden aan de hand van profielen, waarbij specifieke kennis, expertise en relevante werkervaring op het gebied van onder andere bankwezen en beleggingen als verplichte competenties worden vastgesteld.”
‘Relatie met minister explicieter’…
Bron: Antilliaans Dagblad