Ook al had/heeft Justitieminister Wilsoe (PS) 100 procent gelijk – wat niet zo is, volgens deskundigen – hij had zich niet mogen bemoeien met een lopende, politiek en maatschappelijk uiterst gevoelige individuele strafzaak.
Er zijn in het rechtssysteem voldoende checks and balances, zodat zijn interventie allerminst nodig was. ‘Why did he?’ was, is en blijft de grote vraag. Ook na zijn persconferentie gisteren, waarin hij als voormalig onderwijzer ietwat plagerig trachtte uit te leggen dat hij een tekortkoming in zijn ogen van het Openbaar Ministerie (OM) wilde rechtzetten, bleef hij maar volhouden dat van ‘interventie’ geen sprake is.
Wat noem je het eigenhandig ingrijpen dan wel?
Hoewel mensen zich nog kunnen voorstellen dat Wilsoe justitie ‘een handje heeft proberen te helpen’, is dit – voor de verdachte opkomen – volgens velen in het vak precedentloos en op geen enkele manier goed te praten.
De minister van Justitie is nimmer bevoegd het OM te overrulen in die zin dat hij een aan het OM toekomende bevoegdheid zelf kan uitoefenen of terugdraaien. Wel is de bewindsman politiek verantwoordelijk voor de wijze waarop het OM zijn bevoegdheden uitoefent. Als hij het daarmee oneens is, kan hij – als het om algemeen beleid gaat – het OM algemene aanwijzingen geven (wat Wilsoe naar verluidt ook heeft gedaan, maar daarbij per ongeluk liet blijken dat het hem toch specifiek om de ‘Bientu’-zaak ging).
De minister kan zelfs het OM in een concrete zaak een speciale formele aanwijzing geven, wat (op Curaçao, Aruba en Sint Maarten maar ook in Nederland) zelden of nooit voorkomt. Een aanwijzing aan het OM dient transparant te zijn, zodat er parlementaire controle op de bewindsman mogelijk is. Uitgangspunt blijft dat de minister van Justitie zich niet bemoeit met de procedure in een individuele strafzaak.
Transparant is Wilsoe in eerste instantie zeker niet geweest en zijn optreden is niet anders uit te leggen dan bemoeienis in een specifieke strafcasus. Daarmee lijkt Wilsoe zijn boekje te buiten te zijn gegaan.
Dit staat dan nog los van de vraag waarom de PS-minister de brief überhaupt heeft geschreven. In deze kwestie vond PS-partijleider Wiels het nodig deze krant te dreigen met opsluiting en vervolging en ook beticht van terrorisme.
De redactie distantieert zich hiervan en hoopt dat de regering dit ook doet, om maar de schijn van het begin van het monddood maken van de media te vermijden.
Bron: Antiliaans Dagblad