31 C
Willemstad
• vrijdag 19 april 2024

Democracy now! | Wednesday, April 17, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 17 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Tuesday, April 16, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 16 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Monday, April 15, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 15 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra
- Advertisement -spot_img

VN | Hoe het bizarre lot toponcoloog Bob Pinedo trof

HomeMediaVN | Hoe het bizarre lot toponcoloog Bob Pinedo trof

Artikel Vrij Nederland uit september 2015 | Door Carolina do Galbo

kankerspecialist Bob Pinedo
Toponcoloog dr. Bob Pinedo | Foto Foto: Dana Lixenberg

Hij won alle belangrijke prijzen die er te winnen zijn voor een kankerspecialist. Bob Pinedo wijdde zijn leven dan ook volledig aan zijn werk en zijn patiënten. Tot zijn twee dochters binnen een jaar door kanker werden getroffen.

‘Hallo Sabine.’ Er klinkt tederheid in zijn stem als Bob Pinedo zijn mobiele telefoon opneemt. ‘Ik heb geprobeerd je te bereiken want je gaat om één uur. Ga je alleen? Nee? Dus je hebt me niet nodig?’ Aan de andere kant van de lijn klinkt een lachje. ‘Nee hoor papa.’ Dan bespreken vader en dochter haar klachten, als artsen onder elkaar. ‘Hoor ik vanmiddag van je wat er uit de controle is gekomen, Sabine?’

Zij is vasculair internist, hij oncoloog. Zij heeft nierkanker en zit midden in een behandeltraject. Hij is kankerspecialist van wereldfaam en zit met zijn handen in het haar. Gisteren kreeg Sabine last van haar maag. Ze was er niet gerust op en heeft meteen een afspraak gemaakt met haar oncoloog voor een extra controle. Vader Pinedo ligt nooit wakker, maar heeft vannacht geen oog dichtgedaan. Nu zit hij ogenschijnlijk kalm in een leren fauteuil in zijn klassiek ingerichte woonkamer in een Amsterdams herenhuis. Donkerblauw vest, das; een heer. Alleen zijn stem verraadt hoe bezorgd hij is.

‘Alles komt samen,’ zegt hij. ‘Ik hoor deze week ook of het preventiecentrum op Curaçao dat ik vijf jaar geleden heb opgericht blijft bestaan. De Fundashon Prevenshon is een succes, toch dreigt er sluiting. Want ik vertik het om het nog langer te financieren met privaat geld uit stichtingen. Dat moet de Curaçaose regering doen, díé is verantwoordelijk voor het bevolkingsonderzoek. Maar de minister zegt gewoon: er is geen geld. Het wordt een spannende week.’

Pinedo zou wat graag de politici in persona overtuigen en naar Curaçao vliegen, waar hij is geboren en de helft van het jaar woont. Het kriebelt, hij moet! Maar: ‘Ik kan nu niet weg.’ Voor het eerst in zijn leven is er iets dat voor zijn werk gaat: zijn dochter. Of beter gezegd: zijn dochters, want ook NRC-journaliste Daniëlle is ziek. Ze herstelt van de eierstokkanker die vorig jaar werd geconstateerd. Vorige week gingen ze allebei onder het mes.

Hij heeft K

Het is een bizar lot dat uitgerekend toponcoloog Bob Pinedo (1943) twee dochters met kanker heeft. Kanker beheerste zijn hele werkende leven maar bleef privé tot voor kort op veilige afstand. Hij rolde min of meer per toeval in de oncologie, een vakgebied dat in Nederland nog niet eens bestond toen hij met werken begon. Pinedo stond aan de wieg ervan. Na zijn studie geneeskunde in Leiden specialiseerde hij zich tot internist. Als chef de clinique in het toenmalige Academisch Ziekenhuis in Utrecht (nu het UMCU) zag hij op de afdeling inwendige geneeskunde hoe patiënten met uitgezaaide kankers onbehandeld in hun bed lagen te creperen. Er was geen medicijn, geen hoop, alleen een groot taboe: zelfs het woord kanker werd niet uitgesproken. ‘Hij heeft K,’ zei men.

Pinedo wilde iets aan dat lijden doen en was nieuwsgierig naar de oorzaak. Hij zette de eerste afdeling medische oncologie in Nederland op, en later het kankercentrum aan het VU medisch centrum, waarvan hij afdelingshoofd werd. Als begenadigd fondsenwerver wist hij het bijna helemaal uit particuliere giften te betalen. Pinedo won alle belangrijke prijzen die er te winnen zijn voor een kankerspecialist. Mede dankzij hem is kanker steeds meer een chronische ziekte geworden in plaats van een dodelijke. In 2008 ging hij als hoogleraar medische oncologie met emeritaat, maar hij werkt onverminderd hard door.

Straks zal Pinedo een dame in rolstoel ontvangen op zijn drukbezochte second opinionspreekuur. Ze heeft uitzaaiingen, waar die vandaan komen weten de artsen niet. Het ziet er somber voor haar uit, maar ze geeft niet op. Hij ook niet. ‘Ik kan niet accepteren dat niemand weet waar de kanker vandaan komt,’ zegt hij met zijn zachte stem, precies formulerend. ‘Ik ben niet gauw tevreden. Dat komt van pas in mijn vak.’

Zoals altijd heeft hij zich minutieus voorbereid op het bezoek. Welke vragen zal hij stellen, waar zal hij tijdens het lichamelijke onderzoek —vooral op letten? ‘Ik observeer nauwkeurig en luister goed,’ zegt hij. ‘Ik heb een antenne ontwikkeld voor het signaleren van afwijkingen. Maar zonder de wilskracht van de patiënt, red ik het niet. We strijden samen tegen de kanker en maken samen het behandelplan. Een standaard ziekte of behandeling bestaat niet. Elke kanker heeft een eigen recept.’

Laatste redmiddel
Bob-Pinedo-oncoloog
Oncoloog Bob Pinedo met beide dochters

Het is een puzzel die Pinedo móét oplossen. Hij is vaak het laatste redmiddel voor zijn patiënten, befaamd om zijn betrokkenheid en creatieve denken. ‘Ze komen langs in de hoop dat ik nog iets voor ze kan betekenen. Dat maakt het tot een zware poli, ook omdat ik me aan mijn patiënten hecht.’ Van hun kanker tot hun scheiding, ze vertrouwen hem alles toe. Zijn bevindingen uit het patiëntencontact koppelt hij aan de onderzoeksresultaten uit het lab; met dit translationele onderzoek aan het VUmc heeft hij naam gemaakt. ‘Je hebt allebei nodig om beweging te krijgen in vastgeroeste ideeën en nieuwe therapieën te ontwikkelen.’

Wat als blijkt dat de dame in rolstoel niet te redden is? Pinedo denkt even na. ‘Als blijkt dat ik de patiënt echt niet kan helpen, dan leg ik me daarbij neer. Maar dat kan ik pas als ik me helemaal voor haar heb ingezet.’ Hij maakt zich zorgen om haar, vertelt hij. Als Joodse vrouw heeft ze de kampen overleefd, maar ze voelt zich steeds onveiliger in de maatschappij en is depressief geraakt. ‘Ik moet iets voor haar doen! Wat kan ik voor haar doen?’ Hij kijkt me vertwijfeld aan. Nee, hij kan de wereld niet redden, dat weet hij ook wel, en ja, zijn dochters hebben hem nu ook nodig. Maar het knaagt, hij voelt zich machteloos. Wat hij in elk geval kan doen: haar tijd en aandacht geven, zorgen dat er weinig tijd verstrijkt tot de volgende afspraak. ‘Als je aandacht ook maar even verslapt, slaat de ziekte vaak alsnog toe. Ik maak vaak mee dat de dood komt en dat beschouw ik toch een beetje als een nederlaag. Je bent met een gevecht bezig en moet je tegenstander voor zijn. Ik wil die gelegenheid niet voorbij laten gaan. Daarin ga ik ver.’

In een van zijn eerste studies vaccineerde Pinedo een patiënt met dikkedarmkanker met cellen van diens eigen tumor. Hij kreeg eiwitten toegediend die ervoor zorgden dat het eigen afweersysteem de tumorcellen aanviel en opruimde. ‘Zo’n onderzoek naar autovaccinatie was niet eerder gedaan,’ vertelt hij. ‘Het haalde The Lancet.’Ik kan niet accepteren dat men iets voor onmogelijk houdt, terwijl ik weet dat het wel kan. Ik accepteer geen nee. In Nederland was er weinig geloof in het immunologisch onderzoek. Daarom zette hij een vervolgonderzoek op bij borstkankerpatiënten met grote tumoren in een Mexicaans kankerinstituut. Hij deed dat met het geld van de Spinozapremie die hij in 1997 kreeg, een bedrag van vier miljoen gulden dat hij dankzij zijn weergaloze netwerk wist te verdubbelen. Hij noemde de procedure in vivo vaccinatie. Halverwege het project trok het farmaceutische bedrijf waarmee hij samenwerkte zich terug; het had geen belangstelling meer in immuuntherapie. ‘Een grote tegenslag, we moesten stoppen. Maar we halen die weefsels nog vaak tevoorschijn voor onderzoek naar borstkanker en T-cellen. Want het zijn de T-cellen die het doen, weten we nu met nog meer zekerheid.’

Pinedo was zijn tijd te ver vooruit, denkt hij. ‘Op congressen gaat het nu vooral over T-cellen en binnenkort ook over vaccinatie. Ons onderzoek was een voorloper. Ik had de intentie om de immuuncellen te stimuleren maar er waren toen alleen slechte immuunstimulanten. Tegen een collega zei ik laatst nog: we waren te vroeg met onze immuuntherapie!’

Zijn overtuiging: als je vooruit wilt komen, moet je experimenteren. In de jaren tachtig kwam een Braziliaanse zakenman met een melanoom met acht uitzaaiingen in de longen bij hem op de poli. ‘Hij was opgegeven maar accepteerde het niet, dus stelde ik hem voor om de uitzaaiingen te laten verwijderen en daar een vaccin van te maken. Doe maar, zei hij. Ik heb hem om de paar maanden gevaccineerd. Hij leefde nog elf jaar voor hij aan een andere ziekte overleed.’

U zette de man in als proefkonijn?
‘Ja, dat kon in die tijd. Ik gaf hem een experimentele behandeling die later heel logisch bleek te zijn. Zeer boeiend.’

Maar het had niet anders moeten lopen?
‘Nou…’ Hij lacht. ‘Ik had veel goodwill opgebouwd. In die tijd kon ik met drammen veel bereiken. Zo’n pilot zou nu niet meer mogen. Het systeem is star geworden. Iedereen is bang om de rigide regels van de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie te overtreden; men controleert elkaar. Dat staat vooruitgang in de weg.’

Richtlijnen zijn volgens Pinedo een noodzakelijk kwaad. Je hebt ze nodig om onderzoek op te baseren, maar je moet er ook van durven afwijken. In de jaren zeventig gingen veel jongens met testiskanker nog dood. Het middel platinum was in Europa nog niet toegestaan, maar in Amerika wel. Pinedo kreeg het tijdens een zakenreis van een collega in het National Cancer Institute in de VS. ‘Ik heb die ampullen in mijn jaszak gestopt en ben naar Nederland gevlogen.’ Zo redde hij het leven van een collega met een uitgezaaide testiskanker.

Hij tuurt naar zijn telefoon: nog geen bericht van Sabine. Dan vervolgt hij zacht: ‘Weet u, ik heb nooit gesnapt waarom er een barrière is om iets voor de eerste keer te doen.’

Misschien staat angst anderen in de weg?
‘Angst waarvoor?’

Angst om fouten te maken, angst voor het oordeel van collega’s?
‘Nooit gehad. Ik word gedreven door nieuwsgierigheid. Ik wil een probleem begrijpen en oplossen. Dat gevoel overheerst en dan moet ik maar accepteren dat sommigen zeggen: dit gaat te ver.’

U haalt uw schouders op?
‘Ik moet wel.’ Hij lacht. ‘Ik ga door vanwege mijn drive, niet omdat de mening van collega’s onbelangrijk is. Ik kan niet accepteren dat men iets voor onmogelijk houdt, terwijl ik weet dat het wel kan. Dan moet ik stoppen met werken. Ik accepteer geen nee. Dat is mijn karakter.’

Weken in een pikdonkere kamer

Herbert Michael Bob Pinedo groeide op in een traditioneel Joods gezin in Willemstad met een oudere zus en drie jongere broers. Zijn moeder was ‘een typisch Joodse huisvrouw’ in de schaduw van haar man. Zijn vader had zich opgewerkt van loopjongen tot directeur van El Louvre, een winkel in toeristenartikelen. Hij werkte altijd en verlangde van zijn kinderen dat ze het ver zouden schoppen. ‘Mijn vader was mijn grote voorbeeld,’ vertelt Pinedo. ‘Hij eiste dat wij hoge cijfers haalden en dat paste ook bij mij. Ik was een rustige, ijverige jongen die met een tien min geen genoegen nam.’ Zijn jeugd op landgoed Zuurzak was heerlijk; spelen met vriendjes, zwemmen in het zwembad of de zee. De dood zocht hem herhaaldelijk op. Drie keer was ‘Bobby’ bijna zelf dood geweest: hij werd als baby ernstig ziek, werd op zijn zesde bijna overvaren door een speedboot en verdronk later bijna in zee. Toen hij tien was, stierf zijn oma aan borstkanker. Zijn ouders schermden haar van de kinderen af, ze zat altijd op haar kamer. Pas jaren later hoorde Pinedo dat het kanker was geweest. Het had allemaal niet zo’n impact op hem, vertelt hij. Althans, er was iets dat veel meer indruk op hem maakte: zijn vaders hartinfarct. ‘Dat was traumatisch,’ zegt hij. ‘Mijn vader was zesenveertig en lag weken in een pikdonkere kamer aan een zuurstoftank in bed. Hij kon goed gillen, was nogal streng en agressief. Die periode heeft een duister aura gekregen. Vooral omdat hij sindsdien deadlines is gaan stellen aan zijn leven. Hij zei: op mijn vierenvijftigste is het over want dan komt het volgende infarct. Als die verjaardag naderde, had je geen leuk jaar als kind. Daarna waren we allemaal opgelucht maar dan stelde hij weer een nieuwe deadline. De angst voor de dood zat er goed in, ook omdat veel familieleden jong waren overleden aan hart- en vaatziekten. Hij probeerde zijn angst te bezweren door zijn dood vast aan te kondigen.’ Zijn vader is uiteindelijk op zijn tweeëntachtigste overleden. Zoon Bob is altijd deadlines blijven stellen.

Op zijn zestiende verliet hij het eiland om in Delft en Leiden te gaan studeren.
In zijn witte linnen pak stapte hij van boord, een buitenbeentje in het calvinistische Holland. Zijn vader stond erop dat hij naar het Delfts studentencorps ging; het zou hem verder brengen. ‘Ik vond het er verschrikkelijk,’ zegt Pinedo. ‘Het contrast met het eilandleven was zo groot. En vijftien jaar na de oorlog als Joodse jongen bij het corps…’Ik weet wat er kan gebeuren met mijn meisjes en dat grijpt heel diep. Die dreiging houdt me voortdurend bezig. Hij pauzeert even. ‘Er werd veel gedronken tijdens de ontgroening. Dan merk je dat antisemitisme bestaat. Ik houd niet van Joden, zei iemand, en een ander…’ Ach, hij weet het niet meer precies. ‘Leuk was het in elk geval niet. Zo’n ervaring hardt je. Je weet dan dat het bestaat en pikt het sneller op. Ik ben sindsdien meer op mijn hoede. Ik distantieer me van iemand als ik het voel, maar ik raak niet in een depressie. Ik ga verder met mijn leven. Het geeft me strijdkracht.’

Helderziend dienstmeisje

Pinedo’s familie van moederskant was op het nippertje aan de oorlog ontsnapt. Toen zijn grootmoeder in 1939 in Amsterdam door een helderziend dienstmeisje werd gewaarschuwd voor naderend onheil, wist ze zeker dat de oorlog zou uitbreken. Iedereen vond het onzin, maar zij kocht meteen tickets voor de Simon Bolivar. Ze zegde de huur op, liet de meubels staan en belde haar man in Brussel: ‘Overmorgen vertrekken we met het gezin, dus zorg dat je er bent.’ Op het schip naar Curaçao hoorden ze dat de oorlog was uitgebroken. Vier jaar later werd Bob geboren op het vreedzame eiland, als telg in een lange lijn Pinedo’s.

‘Dit jaar zijn de Pinedo’s driehonderd jaar op Curaçao,’ zegt hij enthousiast. ‘Dat betekent veel voor me. Ik vind het een feestje waard en ben dat nu aan het organiseren, al is er weinig animo voor.’ Zijn wortels fascineren hem. In zijn schaarse vrije tijd duikt Pinedo de archieven in voor familieonderzoek. Zo kwam hij erachter dat er een directe lijn loopt van Mirjam de Spinoza, het halfzusje van Baruch, naar zijn moeder. Hij kijkt trots als hij het vertelt. Als iemand hem inspireert om bestaande ideeën niet voor lief te nemen en zijn eigen koers te varen, is het Spinoza.

Polderen is aan Pinedo niet besteed, oeverloos vergaderen evenmin. Hij is on-Hollands in zijn aanpak en opereert internationaal. Autoritair? Vast, maar de tijd hijgt in zijn nek. ‘Als je wat wilt bereiken, moet je daadkracht tonen. Ik heb me nooit iets van het Nederlandse maaiveld aangetrokken.’ Een van zijn geheimen: hij liet zich altijd bijstaan door persoonlijke assistenten: getalenteerde, net afgestudeerde artsen. Die werkten zich een slag in de rondte en namen hem veel werk uit handen. En hij omringt zich met een team van vertrouwelingen, ‘briljante artsen met wie ik goed kan communiceren’. Toch vindt hij de waardering van andere collega’s wel belangrijk. Hij weet nog precies wie hem een felicitatiekaartje stuurde en wie er in de zaal zat toen hij de prestigieuze David A. Karnofsky Memorial Award voor zijn innovatieve (translationele) onderzoek won. En waarom belt die gewaardeerde collega hem maar niet terug, zou er wat spelen? ‘Ik kan me voorstellen dat collegae denken, als ik er weer een avond niet bij ben: wat moeten we met die vent.’

Afwezige vader

De telefoon gaat: Sabine! De uitslag is goed. ‘Gelukkig,’ zegt Pinedo opgelucht na een kort gesprek. Hij geeft de telefoon door aan zijn vrouw Rita – groot, krachtig, warm – die net een dienblad met koffie en broodjes heeft neergezet. Pinedo haalt diep adem, zijn gezicht ontspant. Dan herpakt hij zich: waar was hij ook alweer gebleven? Hij weet het niet meer. Hij pakt zijn lijstje met gespreksonderwerpen erbij. Had hij zijn prijzen al genoemd, waaronder de ‘Steiner’, een soort Nobelprijs voor de oncologie? En de nano-chip die hij met de universiteit van Twente ontwikkelt? Straks hoef je alleen maar een pil in te slikken die via wifi signalen afgeeft van wat er mogelijk mis is. Had hij al verteld dat Rita altijd zijn steun en toeverlaat is, zeker nu ‘de meisjes’ ziek zijn?

Een van zijn dochters zei: ‘Ik lag wel eens in mijn bedje en dacht: als ik nou kanker krijg, krijg ik lekker veel aandacht van papa. Zo denk je als kind.’ Hij leerde haar kennen nadat zijn eerste huwelijk op de klippen was gelopen. Hij werkte een jaar in het Amerikaans ziekenhuis waar zij hoofdverpleegkundige was op de intensive care. ‘Ze zag heel erge dingen en begreep waarom ik zo ver ging voor mijn patiënten,’ zegt Pinedo. ‘Ze is voor mij naar Nederland gekomen. De baan die ze hier kreeg, heeft ze opgegeven om voor mijn drie dochters te zorgen. Mijn ex-vrouw was bezig met haar promotieonderzoek.’ Samen kregen ze nog een zoon en een dochter. Is hij close met zijn kinderen? Na een stilte: ‘Ja.’

Toen hij met emeritaat ging, is er een mooi boek met interviews over hem verschenen. Vooral zijn kinderen zijn openhartig. De strekking van hun relaas: succesvolle oncoloog, afwezige vader. Een van zijn dochters zei: ‘Ik lag wel eens in mijn bedje en dacht: als ik nou kanker krijg, krijg ik lekker veel aandacht van papa. Zo denk je als kind.’ Pinedo vond het ‘moeilijk om te lezen’.

Hij heeft inderdaad voor zijn onderzoek en patiënten geleefd, vertelt hij. Hij werkte zeventig uur per week en zocht ze zelfs in het weekend in het ziekenhuis op om ze bij te staan; ze hadden hem nodig. Een gezinsleven was er nauwelijks. ‘De kinderen zijn met veel spanningen opgegroeid,’ zegt hij. ‘Ik was altijd aan het werk.’

Sinds vorig jaar is dat veranderd. Nu zijn dochters ziek zijn, wil hij hen bijstaan. Hij vertelt hoe de kanker in zijn gezin toesloeg. Dat hij vorig jaar eerst te horen kreeg dat hij de Karnofsky-award had gewonnen, en kort daarna dat Daniëlle kanker had. Dat hij tijdens zijn ontvangstspeech aan een zaal vol toehoorders een foto toonde van zichzelf aan het bed van Daniëlle met de tekst: it can happen to all of you. Dat Sabine zich kort daarna aan een erfelijkheidsonderzoek waagde en tot ieders verbijstering ook ziek bleek te zijn. Zijn dochters zijn drager van het BRCA-kankergen dat kennelijk in hun moeders familie voorkomt.

Bent u betrokken bij hun behandeling?
‘Deels. De meisjes staan onder behandeling van briljante collegae die openstaan voor mijn mening. Als ik denk dat een bepaalde methode beter is dan de richtlijn, kan ik dat met ze bespreken. Maar zij hebben het laatste woord. Ze hebben de best denkbare behandeling. Ik blijf positief.’

Adviseert u uw dochters?
‘Nee, ik probeer niet te zeggen hoe ze het moeten doen. Toen Sabine wat klachtjes had, zei ik alleen: heel verstandig dat je het even laat onderzoeken. Zij is internist, haar man cardioloog.’

Maar u bent de oncoloog.
‘Ja, dat is zo…’ Hij twijfelt. ‘Dat is zo moeilijk. Als zij over haar klachten vertelt, weet ik niet hoe ver ik kan gaan in mijn suggesties en verklaringen. Ik heb de ziekte in alle verschijningsvormen meegemaakt en ken elke complicatie. Het kost me moeite om nu zelf niet in een neerwaartse spiraal te komen. Als dokter zie je allemaal spoken, zeker bij je eigen kinderen. Als oncoloog moet je ook spoken zien en alert zijn.’

Is kanker een kwestie van pech?
‘Ik zou het geen pech noemen, daarvoor komt de ziekte te vaak voor. Een op de 2,5 mensen krijgt vroeg of laat kanker. Je moet dus op je qui-vive zijn en lichamelijke veranderingen goed in de gaten houden. En wat mijn gezin betreft… wij dachten gevrijwaard te zijn van kanker. Hart- en vaatziekten waren het gevaar in mijn familie, dacht ik.’

Voor zijn eigen dood is hij nooit bang geweest, vertelt hij. ‘Ik kom de dood voortdurend tegen in mijn werk. Nu de ziekte zo dichtbij komt, is alles veel bedreigender en zwarter dan normaal. Om patiënten maak ik me ook zorgen, maar ik slaap goed en denk: morgen ga ik verder. Maar nu… Als mijn dochter over haar klachten vertelt, wil ik het nú begrijpen. Het houdt me voortdurend bezig. Als iemand tegen me praat, merk ik soms dat ik niet luister. Ik weet wat er kan gebeuren met mijn meisjes en dat grijpt heel diep. De dreiging is er en ik vind het een moeilijk probleem om op te lossen.’

Geschonden familiebanden

Of hij met zijn dochters voor VN op de foto wilde? ‘Heel graag.’ Maar zouden zijn dochters ook met hem op de foto willen? Hij sprak zijn twijfel niet uit, die bleek uit zijn e-mail. Hij gaf alleen hun mobiele nummers met als impliciete boodschap: vraag jij het ze. Typisch mijn vader, lachte Daniëlle later aan de telefoon. Ze dacht, net als haar zus, dat ze gebeld zou worden voor een achtergrondgesprek. Natuurlijk wilde ze op de foto, Sabine trouwens ook. Los van elkaar vertelden ze dat hun ziekte de familie dichter bij elkaar heeft gebracht. ‘Als we uitgaan van een goede afloop is de ziekte een verhulde zegen,’ zei Daniëlle. ‘Mijn vader die er nooit was, zat ineens geëmotioneerd aan de rand van mijn bed en hield mijn hand vast. Het helpt ons om de pijnpunten uit het verleden te verwerken.’ Sabine zei: ‘Voorheen week alles voor zijn werk, nu wijkt alles voor ons. Het zal wel ergens goed voor zijn dat we allebei dit gen dragen. Het komt de geschonden familiebanden ten goede.’

Na zijn afscheid in 2008 is Pinedo met zijn Rita naar Curaçao verhuisd, waar ze een huis hebben laten bouwen met een zwembad; zwemmen is goed voor de scoliose die hij al sinds zijn jeugd heeft. Op het eiland is hij een beroemdheid. De Curaçaose bevolking is weg van hem, hij voelt hun warmte als ze hem op straat begroeten. Ze kennen hem van zijn voorlichting op de radio en in de wijken. Dankzij zijn Fundashon Prevenshon zijn inmiddels 28.000 vrouwen gescreend op borst- en baarmoederhalskanker; er worden vele levens gespaard. Hij zou een heerlijk leven kunnen leiden als lokale held, maar de onrust blijft. Als de minister nu met geld over de brug komt, kan hij zijn sponsors inzetten voor nieuw onderzoek. Tot zijn teleurstelling is de week waarin hij antwoord zou krijgen over regeringssteun al lang verstreken. Dus heeft hij de minister een nieuwe deadline gegeven. Deze maand hoort hij of zijn preventiecentrum blijft bestaan.

Ondanks alle onzekerheid beleefde Pinedo dit jaar een van de mooiste zomers die hij zich heugen kan. Zijn twee dochters kwamen met hun gezinnen een paar weken langs op Curaçao om bij te komen en vakantie te vieren. ‘Het was een heerlijke tijd,’ zegt hij. ‘Wat hebben we ze gemist toen ze weer weg waren. We zaten met zijn twaalven in een huis en kregen niet een keer ruzie. We hebben samen gegeten en urenlang gepraat. Mooi toch. Ons contact is hechter dan ooit.’

Bob Pinedo (Curaçao, 1943) is internationaal vermaard kankerspecialist, dankzij wie kanker steeds meer een chronische in plaats van een dodelijke ziekte is geworden. Baanbrekend aan zijn onderzoek is de verbinding tussen fundamenteel onderzoek en patiëntbehandeling.

Bron: VN.nl

Dit artikel is geplaatst in

1 reactie

  1. Wij hopen dat de dochters van dr. Pinedo afdoende zijn te behandelen en zijn andere patiënten ook. Behandelingen verbeteren snel maar het blijft een slopende ziekte. Wanneer het noodlot ons treft is het moeilijk er mee te leren omgaan. We zijn allen maar kortstondig hier, ook al denken we dat het voor altijd is. De rede kan helpen om het noodlot te accepteren. Veel sterkte en vooral veel succes, Renée van Aller&John de Vries

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Zoeken

Recente reacties