Wetsvoorstel Asjes
WILLEMSTAD — Het is niet mogelijk om Statenleden die zich van hun fractie afscheiden te dwingen om hun zetel af te staan. Dit stelt de Raad van Advies (RvA) in zijn advies over de Initiatieflandsverordening tot wijziging van het Kiesreglement van Curaçao. Deze wet heeft als doel om te voorkomen dat Statenleden in de toekomst ‘zetelroof’ plegen. De initiatiefwet werd opgesteld op verzoek van voormalig Statenvoorzitter Ivar Asjes (PS).
Het wetsvoorstel, een initiatief van de fracties van PS en MAN, heeft als doel om tegen te gaan dat een Statenlid bij een breuk met een politieke groepering (lees zijn of haar fractie) de zetel behoudt die aan hem is toebedeeld.
Dit geldt niet indien bedoeld Statenlid bij de verkiezingen minstens een aantal stemmen heeft gekregen dat gelijk is aan de helft van de lijstkiesdeler.
De fracties willen dit bereiken door het Kiesreglement van Curaçao te wijzigen, waarbij Statenleden bij de indiening van hun geloofsbrieven en aanvaarding van hun zetel in het parlement, ook een document moeten overhandigen waarin zij verklaren de zetel aan de politieke groepering te zullen afstaan, indien zij geen deel meer uitmaken van hun fractie.
Een uitzondering hierop vormen parlementariërs die op eigen kracht in de Staten zijn gekozen.
Tegen Staatsregeling in
De constructie waarvoor de initiatiefnemers hebben gekozen druist in tegen de Staatsregeling van het land Curaçao.
Deze gaat namelijk niet uit van politieke groeperingen, iets wat in het Kiesreglement van Curaçao wel het geval is, maar van individuele leden.
De RvA stelt dan ook dat naar zijn oordeel de initiatiefnemers uitgaan van een onjuiste rechtsopvatting en kan het initiatiefontwerp gezien zijn inhoud en strekking geen grondslag vinden in de Staatsregeling van het land Curaçao.
De RvA is verder ook van mening dat een regeling die zetelroof moet tegengaan zuiver genomen niet in het Kiesreglement dient te worden opgenomen, omdat dit reglement de uitoefening van het kiesrecht en de verkiezingen regelt.
Wat de initiatiefnemers willen bereiken, heeft volgens het adviesorgaan niets te maken met de verkiezingen, noch met het kiesrecht, omdat de wetswijziging betrekking heeft op mensen die al (in de Staten) zijn gekozen.
Nog belangrijker is het feit dat volgens de RvA een Statenlid niet gedwongen kan worden door een politieke groepering, fractie, of door degenen die hem gekozen hebben, om zijn stem in de Staten op een bepaalde manier uit te brengen.
“In de praktijk worden Statenleden beschouwd als te zijn gekozen namens een politieke groepering. Zij treden in de praktijk ook namens die politieke groepering op. Volgens artikel 39 van de Staatsregeling vertegenwoordigen de Staten echter het gehele Curaçaose volk. Stemmen zonder last Daarnaast bepaalt artikel 56, derde lid van de Staatsregeling dat een Statenlid zonder last stemt.”
De RvA wijst in dit verband ook op de toelichting op artikel 56 van de Staatsregeling, waarin staat dat het niet mogelijk is om een lid een straatsrechtelijk bindend mandaat te geven.
“De onafhankelijkheid van een Statenlid, in feite ook van het volk dat hij vertegenwoordigt, wordt aangeduid als het beginsel van het vrije mandaat. Het vrije mandaat, zoals dit tot uitdrukking komt in artikel 56, derde lid van de Staatsregeling, houdt ook in dat een Statenlid zijn zetel niet hoeft af te staan als hij uit de politieke groepering treedt van de fractie waartoe hij behoort.”
Regeren met onafhankelijke Statenleden
|