27 C
Willemstad
• vrijdag 19 april 2024

Democracy now! | Wednesday, April 17, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 17 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Tuesday, April 16, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 16 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Monday, April 15, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 15 april 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra
- Advertisement -spot_img

OM kan naar de rechter’

HomeNieuwsOM kan naar de rechter’

 

Advocaat Frielink over impasse minister Wilsoe en PG Piar in Bientu-zaak

Willemstad – Wat is wijsheid in de nu ontstane impasse in de zaak-Bientu? ,,Formeel zou het Openbaar Ministerie (OM) een ‘rechterlijke voorziening bij dringende noodzaak’ bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie kunnen vragen”, antwoordt advocaat Karel Frielink.

De vordering zou kunnen inhouden dat minister van Justitie Elmer Wilsoe zich – zonder heel goede reden – dient te onthouden van een zodanige inmenging in een individuele zaak van rechtshulprecht dat daardoor de internationale voortgang van de strafvorderlijke OM-procedure wordt belemmerd.”

Want, zo legt Frielink uit, hoewel het OM verplicht is de bevelen vanwege de regering na te komen, mag het OM zo’n bevel wel toetsen aan het recht. Hij verwijst daarvoor naar de Samenwerkingsregeling en een publicatie van Schalken/Mul

De nieuwe Antilliaanse en Arubaanse strafvordering’ uit 1998. ,,In die Arubaanse zaak uit 1996 deed zich de omgekeerde situatie voor, namelijk de weigering van de PG om overeenkomstig ministerieel bevel een vervolging in Aruba in te stellen; wel mocht de PG niet weigeren een rechtshulpverzoek aan de VS te doen teneinde belastend materiaal tegen X te verkrijgen. Nu probeert Wilsoe in de Bientu- zaak het tegenovergestelde te bereiken.”

Volgens Frielink die tevens Deken is van de Orde van Advocaten van Curaçao wijst alles er vooralsnog op dat de minister van Justitie ‘zijn macht misbruikt door zich een strafvorderlijke bevoegdheid van het OM in feite toe te eigenen en daarbij de PG onder zware politieke druk te zetten’.

Wilsoe handelt formeel juridisch onjuist – ‘De wijze waarop het OM aan een rechterlijke beslissing uitvoering geeft, is een zaak tussen de rechterlijke instanties van de beide landen’ – en bovendien in strijd met de politieke mores, namelijk dat een minister van Justitie zich van bemoeienis met een individuele strafzaak dient te onthouden, ‘tenzij hij hele stevige argumenten heeft’. ,

,Hij dient in elk geval de schijn van vermenging met een persoonlijk c.q. partijpolitiek belang te vermijden. Waarom maakt de minister van Justitie zich zo druk om die ‘ene loterijhouder’?”, vraagt Frielink zich af.

Wilsoe stevent af op ramkoers’

Wat het meest opvalt, is dat minister van Justitie Elmer Wilsoe ‘willekeurig en dus selectief hengelt in een grabbelton van argumenten’. Aldus Karel Frielink. Zo doet hij aan de ene kant een beroep op een uitspraak van de rechter ter rechtvaardiging van zijn handelwijze (Gerecht in Eerste Aanleg van 4 april 2012, beslaglegging onrechtmatig), aan de andere kant beklaagt hij zich erover dat hij als democraat ‘namens het volk van Curaçao’ toestemming nodig heeft van de niet democratisch gekozen rechter alvorens het OM een aanwijzing te geven.

,,Hij vindt zelfs dat de Consensusrijkswet OM – als de bron van alle kwaad – gewijzigd moet worden, omdat de door hem aan het OM te geven specifieke aanwijzing eerst door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie getoetst dient te worden.”

Doordat hij zijn memo aan de Staten besluit met de aankondiging dat de wetgeving op dat punt gewijzigd zal moeten worden, maakt hij de kwestie inzake Dos Santos ‘tot een koninkrijksprobleem’ en stevent hij dus af op een ramkoers met Nederland, die immers toezicht wil houden op de rechtshandhaving in de Cariben;

volgens Frielink ‘vanuit een nogal argwanende houding ten opzichte van de politiek alhier’. Nederland zal dus niet snel instemmen met een wijziging van een rijkswet op dit punt, namelijk de rechterlijke controle op ministeriële aanwijzing.

,,Bovendien vergist de minister van Justitie zich ook op ander terrein. Ook zonder die rijkswet zal hij vaak de tussenkomst van de rechter nodig hebben. Immers, in de rechtshulpverdragen – ook met de VS – is steevast de bepaling opgenomen dat het rechtshulpverzoek aan de nationale wetgeving dient te voldoen, en die schrijft regelmatig een rechterlijke machtiging voor bij de toepassing van dwangmiddelen in het andere land.”

Dit wordt zelfs uitdrukkelijk zo voorgeschreven in de Overeenkomst Koninkrijk-VS met betrekking tot inbeslagneming en confiscatie van, kort gezegd, criminele opbrengsten.

,,Soms dient de minister van Justitie dus twee keer met een rechterlijke toets te worden geconfronteerd: bij de toets in het kader van een politieke aanwijzing, en bij de toets in het kader van de strafvorderlijke OM-vordering.”

Wilsoe ‘heeft gelijk’ als hij zegt dat hij als minister van Justitie is aangewezen als de bevoegde autoriteit in het rechtshulpverkeer, in dit geval met Amerika. Maar hij ‘heeft geen gelijk’ als hij daaruit de conclusie trekt dat de strafvorderlijke bevoegdheid van het OM, die in het andere land tot uitvoering moet worden gebracht, behoort tot ‘een eigen autoriteit of competentie van minister van Justitie’.

Met andere woorden: dat de bewindsman van Justitie zelf bevoegd zou zijn en dus een eigen wettelijke titel zou hebben om tot inbeslagneming et cetera in het andere land te verzoeken. ,,Dat is absorptie van een OMbevoegdheid na rechterlijke machtiging.” Het enige waartoe de minister van Justitie bevoegd is, vervolgt Frielink – en alleen dát heeft hij aan de PG gemandateerd – is de bevoegdheid om het verzoek van het OM (of een andere rechterlijke autoriteit in de zin van het verdrag) door te geleiden. Vroeger gebeurde dit per diplomatieke post naar het aangezochte land.

,,Dit blijkt ook uit een diplomatieke nota aan de ambassade van de VS in Den Haag uit 1983 waarin artikel 14 van het rechtshulpverdrag nader wordt toegelicht met betrekking tot het begrip ‘bevoegde autoriteit’: de verzoeken om rechtshulp, die overeenkomstig de nationale wetgeving worden gedaan, zijn doorgaans van het OM of de rechter afkomstig maar zullen door de minister van Justitie worden ‘doorgezonden’.”

Dit neemt niet weg dat de minister van Justitie politiek verantwoordelijk is en blijft voor het rechtshulpverkeer. Die verantwoordelijkheid houdt in dat hij ‘algemene’ aanwijzingen kan geven over de wijze waarop de internationale contacten dienen te verlopen. De bewindsman van Justitie kan zelfs een ‘specifieke’ aanwijzing geven, maar dan behoort hij eerst die aanwijzing door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie te laten toetsen.

,,Ander ingrijpen door de minister van Justitie die de PG belet uitvoering te geven aan wettelijke bepalingen inzake het internationale rechtshulpverkeer, is strafrechtelijk verboden”, zo blijkt uit artikel 2:344 Wetboek van Strafrecht Curaçao.

Het bezwaar van de minister van Justitie tegen deze ‘ondemocratische’ rechterlijke toetsing steunt op zijn argument dat die toetsing in Nederland en in Aruba niet bestaat. ,,Ook dat is niet juist”, stelt Frielink.

,,Althans niet helemaal. Als de minister van Justitie in Nederland een specifieke aanwijzing geeft – hetgeen tot nu toe slechts eenmaal (in een euthanasiezaak) is voorgekomen – , dient die in het strafdossier te worden opgenomen, zodat de rechter daarvan kan kennisnemen. Betreft het een aanwijzing tot niet-vervolging, dan dient het parlement daarvan op de hoogte te worden gesteld.”

Omdat Wilsoe die plicht tot rechterlijke toetsing maar lastig vindt, probeert hij die te omzeilen door zijn interventie steevast te omschrijven als een ‘algemene opdracht’ (waarvoor geen rechterlijke toetsing is vereist).

,,Dit woordspelletje is erg doorzichtig”, meent Frielink. ,,De minister van Justitie kan moeilijk beweren dat het corrigeren van een OM-handelwijze – zijns inziens berustend op het negeren van een rechterlijke uitspraak in een concrete zaak – kan worden gelijkgesteld met de ‘algemene opdracht dat het OM zich aan de wet moet houden’. Dat lijkt me het statement van het jaar.”

Bron: Antiliaans Dagblad

Dit artikel is geplaatst in
  1. Samengevat is wat Wilsoe zegt dat zijn wil wet is. Ookal komt dat wat hij wil of zegt met geen enkele wet overeen.

    De rechters mogen dan niet door de burger gekozen zijn, maar de wetten die zij controleren op naleving zijn wel door de volksvertegenwoordiging (De staten) gemaakt. En de staten is een afvaardiging van alle stemmers.

    Dat lijkt mij democratischer dan een mannetje met 22 stemmen, van een partij waar slechts 13.886 van de 74.581 stemmers voor gekozen hebben, die de totale macht heeft.

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Zoeken

Recente reacties