WILLEMSTAD — Het ministerie van Economische Ontwikkeling (MEO) heeft nog geen uitsluitsel van de Belgische international Jan De Nul Group ontvangen over een mogelijke vestiging op Curaçao.
Het bedrijf was al in vergevorderde onderhandelingen met Aruba beland toen het ministerie een werkgroep instelde om Curaçao alsnog als potentieel geschikte vestigingslocatie te profileren.
“Mijn schatting is dat we ‘fifty-fifty’ procent kans maken. Helaas beschikken wij niet over het door de groep beoogde aantal aaneengesloten terreinen. Naar ik begrijp zou Aruba daar wel de beschikking over hebben”
, aldus MEO-minister Steven Martina (Pais).
Het bedrijf, dat een van de grootste spelers op de internationale markt van baggerwerkzaamheden is, heeft een jaarlijkse omzet van 2,1 miljard euro.
Het richt zich niet alleen op baggerwerkzaamheden, maar is ook gespecialiseerd in tal van andere takken zoals:
- landwinning,
- het graven van sleuven,
- het aanbrengen van rotsformaties bij olie- of gaswinningprojecten,
- marien-projecten,
- civiel ingenieursschap en
- grote milieusaneringsprojecten.
Minister Martina licht toe dat er vanuit het ministerie een werkgroep is ingesteld die naar mogelijkheden heeft gezocht om de Belgische groep te accommoderen.
“De werkgroep heeft met de uitvoeringsorganisatie Ruimtelijke Ontwikkeling en Planning (ROP) – het voormalige Drov – en het havenbedrijf gekeken welke terreinen, op verschillende locaties dus, daarvoor in aanmerking komen.
Ook zijn er gesprekken gevoerd met verschillende stakeholders waaruit dus concrete voorstellen zijn voortgevloeid en aan de groep zijn gepresenteerd”
, aldus minister Martina