WILLEMSTAD — De Vereniging Bedrijfsleven Curaçao (VBC) is niet te spreken over het feit dat er per 1 april leges en retributies zijn verschuldigd aan de toelatingsorganisatie Curaçao. Dat meldt de organisatie in haar jongste nieuwsbrief.
Onlangs werd de Landsverordening Toelating en Uitzetting (LTU) gewijzigd waarin de vrijstelling van leges en andere kosten voor vreemdelingen ten aanzien van verzoeken in het kader van de LTU, zijn afgeschaft.
VBC: “Deze maatregel is een onaangename verrassing en komt als het ware uit de lucht vallen. In ieder geval is deze niet aan de SER voorgelegd ter advies en zijn bekendmaking en voorlichting gebrekkig geweest. Het is duidelijk dat het hier wederom een lastenverzwarende maatregel betreft voor zowel de burger als de ondernemer. Het schijnt maar niet op te houden. De ‘cost of doing business’ gaat hierdoor omhoog en daarmee verslechtering van de concurrentiepositie, temeer daar er geen flankerende maatregelen worden ingevoerd om de productiviteit te verbeteren.”
Service
“Dit soort onaangekondigde en inhalige maatregelen dragen ook niet bij tot het verbeteren van noch het investeringsklimaat noch het vertrouwen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bonafide investeerders de kat uit de boom kijken en afwachtend zijn met het nemen van besluiten om nieuwe projecten op te starten. Te veel onzekerheid en verrassingen’. Volgens de VBC mag er bij het invoeren van de forse leges en retributies ‘verwacht en wellicht zelfs geëist worden dat de dienstverlening bij de Toelatingsorganisatie drastisch verbetert en dat aanvragen tijdig worden afgehandeld;’. “Deze dienst behoort thans eerste klas service te leveren. De praktijk zal uitwijzen of dit ook daadwerkelijk gaat plaatsvinden.”
Het gaat bij de leges om bedragen tussen de 90 en de 600 gulden. Met ingang van 1 april moet men bijvoorbeeld 90 gulden betalen voor een bewijs van definitief vertrek, 140 gulden voor een afschrift van een vergunning en 170 gulden voor zowel een bewijs van terugkeer als een verklaring ‘niet-van-toepassing’. Daarnaast kost een bewijs stageverblijf en een verlenging van een toeristisch verblijf 470 gulden en moet men 480 gulden betalen voor een bewijs kort verblijf. De kosten verbonden aan een verklaring van rechtswege bedragen 560 gulden. De kosten verbonden aan een verzoek voor het verrichten van arbeid zijn 600 gulden en de verlening hiervan kost 570 gulden. Om een eigen bedrijf te kunnen starten moet men 580 gulden betalen voor het eerste verzoek aan de Toelatingsorganisatie en 570 gulden voor de verlening hiervan. Als de bedragen niet worden betaald, worden de verzoeken niet in behandeling genomen.
Bron: Amigoe