26 C
Willemstad
• vrijdag 29 maart 2024

Extra | Journaal 26 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Monday, March 25, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 25 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Friday, March 22, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...

Extra | Journaal 22 maart 2024

Elke werkdag het laatste nieuws van Extra, nu ook in het Nederlands. Bron: Extra

Democracy now! | Thursday, March 21, 2024

Democracy Now! is a national, daily, independent, award-winning news program hosted by journalists Amy Goodman and Juan Gonzalez. Democracy Now!’s War and Peace Report provides our audience...
- Advertisement -spot_img

Column Zambesi revisited | Deel 10

HomeNieuwsColumn Zambesi revisited | Deel 10

Column door dr. Jose M. Eustatia

Dr. Joe M. Eustatia
Dr. Jose ‘Joe’ M. Eustatia

De gecorrumpeerde statuten en daaraan toegevoegde onbekende addenda komen plotseling boven water. Het was september 2005. Ik keek met voldoening terug op de datum 1 juli 2004 toen de statuten van de maatschap werden ondertekend.  We waren overeengekomen dat de afspraak om in de maatschap samen te werken op 1 januari 2004 was aangegaan en de maatschap dus geacht werd op 1 januari 2004 te zijn opgericht.

Zeker een jaar lang had ik in de veronderstelling verkeerd dat ondanks de strubbelingen die aan het ondertekenen van de statuten waren voorafgegaan, er toch iets moois was ontstaan en dat er goede resultaten in het verschiet lagen.

In september 2005 werd er een maatschapsvergadering gehouden waarin de resultaten van het eerste jaar werden besproken. Mw. CH gaf in die vergadering aan dat er alle aanwijzingen waren voor een succesvolle financiële ontwikkeling van de maatschap. Op basis van de cijfers die zij in haar zeer optimistisch klinkend verhaal presenteerde, vond ik het tijd worden om terug te komen op enkele afspraken die in aanloop naar de ondertekening van het maatschaps-contract waren gemaakt.

Daartoe behoorde de huur van mijn kantoorpand die ik aan de maatschap berekende. In september 2005 was dat nog steeds het niet marktconforme bedrag van ANG 8.000,00 per maand. De officiële huurprijs was door de beëdigde taxateur bepaald op ANG 12000.00 per maand. Ik stelde een bescheiden huuraanpassing voor, die per 1 januari 2006 zou moeten ingaan.

Ik had – zoals eerder beschreven – met het startbedrag van maandelijks ANG 8000.00 voor de huur ingestemd om de maatschap aan een voorspoedige start te helpen. Daarbij was echter wel afgesproken dat zodra sprake was van een winstgevende bedrijfsvoering, een aanpassing van de huur zou worden overeengekomen. Nu het naar het oordeel van de ex- partners in financieel opzicht bijzonder goed bleek te gaan, vond ik het tijd om op die afspraak terug te komen en een bescheiden huurverhoging en de in termijnen terugbetaling van de generator bespreekbaar te maken.

En omdat het ons getuige de presentatie van mevr CH inderdaad voor de wind ging, was dus nu het moment gekomen om iets te doen aan een geleidelijk meer gelijkwaardige inbreng van alle partners. Dit was echter zeker niet de richting die de ex-partners uit wilden. Er werd met nietszeggende en ontwijkende argumenten gereageerd op mijn mondelinge voorstellen.

Ik stuurde de partners diverse aanzeggingen voor een gesprek over de aanpassing van de huur en een begin van terugbetaling van het voor de aanschaf van de generator voorgeschoten bedrag. Hierop bleef het echter indrukwekkend stil. Toen ik de indruk kreeg dat men een spelletje met mij aan het spelen was, verhardden zich de standpunten en stuurde ik de partners een ultimatieve brief.

Er kwam geen enkele reactie. Ik ervoer dit hautain negeren van mijn verzoeken als zeer pijnlijk. Ik vroeg me af wat hier aan de hand was. Waarom wilde men niet met mij om de tafel om deze rechtmatige zaken te bespreken? Waarom was men niet bereid gemaakte afspraken na te komen, terwijl ik hen in bijna alles tegemoet was gekomen? Na lang aandringen werd mij uiteindelijk te verstaan gegeven dat mijn voorstellen niet bespreekbaar waren en zij daarover ook niet verder met mij wilden communiceren.

Ik had vóór de aanzeggingen, geen formele stappen gezet, maar alle correspondentie zelf afgehandeld. Maar nu de deur ostentatief voor mij dicht was gegooid, besloot ik het er niet bij te laten zitten. De partners kregen via de deurwaarder een brief waarin werd aangedrongen op onderhandelingen. Achteraf gezien was het juist de voorgaande persoonlijke en begripvolle benadering die ruimte gaf aan het negeren en de allerhande ontwijkende reacties die mij zoet moesten houden.

Op de brief van de deurwaarder volgde een brief van de partners waarin verwezen werd naar elementen uit “de statuten” die mij met stomheid sloegen. Met verwijzing naar een aan de statuten ontleende Appendix 1 werd mij te verstaan gegeven dat het niet mogelijk was om zonder medewerking van de overige vennoten enige huurverhoging af te dwingen. In die Appendix 1 was bovendien opgenomen dat alleen in consensus tussen de vennoten hierover kon worden beslist. Appendix 1? Ik wist niets van een Appendix 1! Ik keek de door mr. Palm goedgekeurde statuten er op na maar kon niets vinden dat met een Appendix 1 te maken had.

Ik besloot daarom contact op te nemen met kandidaat notaris mr. A Ch die de tekst van de statuten had voorbereid en bij wiens notariskantoor de akte was gepasseerd. Mr. A Ch stelde dat zij zich zo op het eerste gezicht niets van een bij de statuten behorende Appendix 1 kon herinneren en beloofde een en ander uit te zoeken.

Zij belde na enige tijd terug en berichtte mij dat er aan de statuten inderdaad addenda waren gehecht en dat Appendix 1 één van die addenda was. Ik stelde dat er bij mijn beste weten in de door mr. Palm goedgekeurde statuten geen sprake was van addenda. Mevr mr. A Ch stelde opnieuw dat het al meer dan een jaar geleden was en zij zich die feiten niet zo goed meer kon herinneren.

Ik nam daarop direct contact op met de bevriende advocaat EZ, bij wie ik eerder in vriendschappelijke sfeer mijn zorgen had geuit over de moeizame onderhandelingen over de huurverhoging en het aflossen van het verschuldigde bedrag voor de overname van de generator.

Ik vertelde hem van de mij volledig onbekende Appendix I waar mw. CH in de herhaalde discussies over de wenselijkheid van een huurverhoging nooit naar had verwezen. Dat ook de voorwaarden die een door mij op te leggen huurverhoging zouden kunnen dwarsbomen mij volkomen onbekend waren. Ik vroeg aan EZ om kandidaat-notaris mw. A Ch te benaderen met de vraag welke statuten er dan wel waren getekend. Mw. A Ch stuurde op het telefonisch verzoek van advocaat EZ per FAX de statuten op.

Toen de faxmachine na de door mij herkende statuten nog meer pagina’s bleef uitspuwen, o.a. iets onder de titel ‘Agreements for A Friendly Strategic Take-Over of Artsen Laboratorium n.v. by Partnership Laboratorio de Medicos’ ende meergenoemde Appendix I en andere appendices, besefte ik dat ik was bedrogen en dat het nu echt high noon was.

Advocaat EZ legde mij uit dat gezien het feit dat alle pagina’s waren doorgenummerd en ik op twee genummerde pagina’s handtekeningen had geplaatst, ik aan zowel statuten als addenda gebonden was. Het was volgens de advocaat voor mij nu slechts zaak “om te proberen er het beste van te maken”.

Ik kan het gevoel van zowel enorme verslagenheid als machteloze woede die mij overviel, niet beschrijven. Dat lieden die ik uit de afgrond had geholpen, die zonder mijn hulp geen toekomst op Curaçao hadden gehad, mij op zo’n schaamteloze wijze hebben durven bedriegen ……… Ik heb er nog steeds geen woorden voor. En dan te bedenken dat dit allemaal vóór de oprichting van de maatschap door de ex-partners is voorbereid, terwijl ik zo veel mogelijk aan hun eisen tegemoet was gekomen.

Ik had dus die bewuste eerste juli in 2004 kennelijk ongeweten handtekeningen geplaatst onder pagina’s met mij niet bekende addenda ……… Maar ik wist zeker dat ik op de dag van de ondertekening geen addenda had gezien en dat er ook geen moment naar addenda was verwezen. Ik had in goed vertrouwen getekend wat mij door de kandidaat-notaris werd voorgelegd en daar waren beslist geen addenda bij.

Ik wist bovendien zeker dat ik op de bewuste dag van de ondertekening van de statuten niet méér papier in handen had gehad dan het bescheiden aantal pagina’s van de door mr. Palm en mij aan mr. A Ch doorgegeven geaccordeerde statuten.

Ik kon me nog levendig de feestelijke stemming, de opluchting herinneren die zich van mij meester had gemaakt toen ik de nalatenschap van mijn overleden echtgenote Violette, die aan de basis van de oprichting van het laboratorium had gestaan, een passend voortbestaan had gegeven. Daar kwam bij de vreugde dat ik zelf nu grotendeels los zou zijn van het dragen van de verantwoordelijkheid voor het bedrijf en de tevreden vaststelling dat alle doelen die ik mij had gesteld toch maar mooi bereikt waren. Dat ik nu mijn leven weer op kon gaan pakken, nu ik voor ons bedrijf toch nog, een degelijke toekomst had geregeld.

Ik besefte toen advocaat EZ zijn omineuze woorden sprak “je moet zien er het beste van te maken” nog niet ten volle wat mij te wachten stond:
Ik had niet voor een verzekerde vrij bestaan getekend, maar voor een jarenlange strijd om het recht te laten zegevieren. Een recht dat mij doelbewust door een reeks rechters zou worden onthouden.

Ik kom achteraf tot de conclusie dat ik ongeweten met echte (witteboorden)criminelen te maken had. En dat het toenmalig hoofd Landslaboratorium, die ik zo had bekritiseerd vanwege het vermeend onrechtmatig ontslag van dit drietal, over veel meer mensenkennis beschikte dan ik. De betrokkene blijkt zich terecht van een stelletje zeer gevaarlijk lieden te hebben ontdaan.

Ik kan niks bewijzen maar ik ben na jaren overdenken er van overtuigd dat niet kan worden uitgesloten dat er heimelijke afspraken zijn gemaakt tussen kandidaat notaris mr. A Ch en de door mijn ex-partners vertegenwoordigde mw dr. CH. In het vervolg van deze column zal aan deze redelijke verdenking meer body worden gegeven.

In mijn vorige column (Zambesi revisited deel 9) heb ik via APPENDIX 1 onweerlegbaar bewijs geleverd dat mijn ex-partners de statuten van de maatschap hadden gemanipuleerd. In de door mij ten overstaan van kandidaat-notaris mr. A Ch ondertekende statuten bleek sprake van (voor mij volledig onbekende) addenda, die als onverbrekelijk onderdeel van de statuten moesten worden beschouwd.

Ik ontdekte helaas pas na het dispuut over de huurverhoging dat de door mij getekende statuten op een klein, maar wel essentieel onderdeel, verschilden van de door mijn adviseur oud notaris mr. RJA Palm goedgekeurde statuten. In de door kandidaat-notaris mr. A Ch aan mij ter ondertekening aangeboden statuten was, in afwijking van de door mr. Palm goedgekeurde statuten, een tekst opgenomen die naar addenda verwees die onderdeel van de statuten geacht werden te zijn.

Mr. Palm gaf op mijn verzoek een schriftelijke verklaring af waarin hij bevestigde dat er bij de statuten die hij in goed overleg met de kandidaat notaris mevr mr. A Ch en mij had goedgekeurd, geen sprake was van bijlagen.

Het aan de statuten toegevoegd addendum Appendix 1 (vide bijlage 10-1) verschaft door de er in voorkomende pertinente onjuistheden, het onweerlegbaar bewijs dat de door partijen getekende statuten waren gemanipuleerd. De in dit addendum geconstateeerde fouten bevestigen tevens dat de door mr. Palm afgegeven verklaring goed van pas kwam.

We hebben al in de vorige column kunnen aantonen dat wat in Appendix 1 mbt de generator wordt vermeld, bewijsbaar onjuist is. Zelfs de eerste de beste domoor zou twijfelen aan een huurprijs van ANG 300.00 per maand voor een generator die een centraal luchtgekoeld gebouw met een vloeroppervlak van 400 m2 bij stroomuitval van elektriciteit moest voorzien. Iedereen die ooit een kleine, niet meer dan ANG 3000.00 kostende generator bij een verhuurbedrijf heeft gehuurd, betaalde daarvoor een huurprijs van minimaal ANG 100.00 per dag. En dan gaat het wel om een generator waar je slechts een beperkt aantal apparaten op kon aansluiten.

Men mag van een kandidaat notaris die immers geacht wordt haar jaren niet onder een steen te hebben doorgebracht, toch wel een beetje gevoel voor de waarde van goederen verwachten. En dat klemt te meer omdat zij toen net was genomineerd om op kort termijn tot notaris te worden benoemd.

Maar ik had het geluk dat mijn blind vertrouwen in de ex-partners in dít specifieke geval niet tot “blind folding” had geleid. Het was in een van mijn helaas schaarse momenten van een zakelijke opstelling tegenover de ex-partners dat ik besloot een contract voor de overname van de generator te laten opstellen. Daarin werd zwart op wit vermeld dat de generator door de maatschap zou worden overgenomen voor het bedrag van ANG 50.000.00. Dat was het bedrag dat ik voor de aanschaf en installatie van dat apparaat had betaald. De overeenkomst vermeldde verder dat indien er sprake zou zijn van een betaling in termijnen, de rente 7% zou bedragen.

Bij het initieel uitstaand bedrag van ANG 50.000.00 hoorde dan ook een bedrag aan rente van ANG 300.00 per maand. Niet aan huur zoals in de frauduleuze tekst van Appendix I wordt vermeld.

Als zelfs in beroep bij een tuchtcollege, kandidaat notaris mr. A Ch en haar principaal notaris mr. M.A konden wegkomen met onder andere het idiote verweer dat men niet van een kandidaat notaris mag verwachten dat zij weet heeft van generatoren, dan is duidelijk dat hier sprake is van vooringenomenheid.

Een saillant detail uit een episode die aan de mediatie en het arbitrageproces vooraf is gegaan: de ex-partners gooiden het in een procedure over een andere boeg. Tegenover rechter mr. P v Sch beweerden zij dat zij mij niets voor de generator verschuldigd waren omdat de generator met de boedel was overgenomen. Zij hadden het ineens niet meer over “huren”, zoals zij in de door hun gemanipuleerde Appendix 1 hadden vastgelegd; zij beweerden ten overstaan van rechter mr. P van Sch dat zij de generator met de boedel hadden overgenomen en dat de generator dus hun rechtmatig eigendom was.

Een meer dan doorzichtige poging tot diefstal. Rechter mr. P van Sch had dit best in de gaten, maar wilde coûte que coûte een oplossing buiten de rechtszaal. Hij droeg partijen op een poging te doen hun conflict in overeenstemming met het bepaalde in de statuten via mediatie op te lossen.

Het mediatieproces met advocaat mr. P vd L als mediator en rechter mr. P van Sch als zelf benoemde “toehoorder”, mislukte na 19 maanden (sic !) onderhandelen grandioos. De ex-partners wilden met niets anders genoegen nemen dan het zich toe-eigenen van alle bezittingen van de maatschap en zo mogelijk ook álle bezittingen van mijn aan de maatschap deelnemend bedrijf. En dat zonder daarvoor ook maar één cent te betalen. Er was volgens hun immers sprake van een STRATEGIC OVERTAKING zoals in een van de gecorrumpeerde addenda was vastgelegd.

Het chapiter “GENERATOR” werd in het na de mediatie volgende arbitrageproces door arbiter mr. Frans V afgehandeld. De verkoop van de generator was zoals eerder gemeld in een contract vastgelegd. Maar er waren nog meer bewijsstukken waarmee kon worden aangetoond dat de generator aan de maatschap was overgedragen maar dat de overnamesom nog moest worden betaald.

Door al deze bewijsstukken ontkwam zelfs de door advocaat mr. Ruben D “omgeprate” arbiter mr. Frans V er niet aan mij in het gelijk te stellen. Maar hij behandelde deze casus generator echter niet als een poging tot oplichting, maar veeleer alsof het een verlate nakoming van een te betalen bedrag betrof. De “omgeprate” mr. Frans V, zou in zijn arbitraal vonnis alles wat ook maar enigszins naar oplichting verwees, vakkundig wegpoetsen.

Bij nadere studie van de overige tekst van de Appendix I blijkt dat dit addendum dat als een officiële bijlage bij de statuten wordt gepresenteerd, niets anders te zijn dan een mengelmoes van flagrante leugens.

Wat in dit Appendix I over salarissen wordt vermeld gaat zowel het begrip leugen als verbeeldingskracht ver te boven. Ik heb in een van de eerste delen van mijn column Zambesi revisited uitgebreid uitgelegd hoe ik mij heb moeten inspannen om de ex-partners ervan te overtuigen dat een klein huisartsenlaboratorium met 20 man personeel onmogelijk de last van marktconforme salarissen van drie laboratoriumspecialisten zou kunnen dragen.

De ex-partners hadden mij toen al in de tang en gebruikten het onzinnig voorstel om drie academici in dienst te nemen doelbewust als een extra drukmiddel. Ik ben er niet in geslaagd om hen er van te overtuigen dat één leidinggevende academicus voor dit laboratorium dat jarenlang door een hoofdanalist werd geleid, meer dan voldoende zou zijn. Ik verwees naar andere laboratoria met een drie tot meer dan tien maal hogere omzet, die door slechts één academicus werden geleid.

Met moeite werd een compromis bereikt voor een formatie van 1 ½ academicus a raison van het marktconforme bedrag van totaal ANG 15000.00. De drie ex-partners kwamen overeen dat zij genoegen zouden nemen met ANG 5000.00 per man voor werkzaamheden op halve dag basis. Maar dan moest dat bedrag wel maandelijks op basis van VOORUITGESCHOVEN WINST worden uitgekeerd. Zij wilden niet dat het aan hen uitgekeerd bedrag als salaris werd geadministreerd. Want dat zou de door hun genoten lucratieve wachtgeld-regeling van ANG 10.000.00 per maand in gevaar kunnen brengen.

De witteboordencriminelen hebben ook voor andere doelen met succes gebruik gemaakt van deze frauduleuze ontwijking. Zij beschuldigden mij in een rechtszaak, waarin het gerecht mijn verwijdering uit de maatschap op redelijkheid moest beoordelen, van machtsmisbruik: Ik zou hun hebben uitgebuit en hen – per slot van rekening academici en laboratoriumspecialisten – slechts ANG 3000.00 per maand hebben uitbetaald voor vijf hele dagen werkzaamheden.

De snikkende ex-partner mevr dr. CH slaagde er niet alleen in de rechter, maar ook de jonge advocate mr. NR er van te overtuigen dat ik me als een bully tegenover mijn ex-partners had gedragen. Mr. NR was mij tijdelijk als raadsvrouwe toegewezen ter vervanging van mijn afwezige advocaat mr. MB. Ik probeerde wanhopig tegen in te brengen dat het bedrag van ANG 3000.00 nergens op sloeg, maar was in feite al doeltreffend op achterstand gebracht.

Ik moet bekennen dat ik – met nog de naweeën van een zware rouwperiode – niet voldoende voorbereid was op deze aanvallen door personen die ik eerder de helpende hand had toegereikt. Ik voelde alsof ik in een virtuele achtbaan terecht was gekomen.

De witteboordencriminelen hadden in de valse Appendix 1 van de gemanipuleerde statuten laten vastleggen dat zij in tegenstelling tot de gemaakte afspraken, slechts ANG 3000.00 aan “salaris” verdienden en ANG 2000.00 aan vooruitgeschoven winst opstreken.

In de salarisadministratie werden deze financiële ontvangsten omschreven als:
ANG 2000.00 uit vooruitgeschoven winst
en
ANG 3000.00 uit vooruitgeschoven winst uit arbeid.

Het lukte de ex-partners gedurende jaren ongestoord hun lucratieve wachtgeld a raison van ANG 10.000.00 per maand te blijven toucheren.

Ik geef achteraf toe dat ik geen medewerking had moeten geven aan dit administratief bedrog. Maar ik stond met de rug tegen de muur en had feitelijk geen keus. Ik had bovendien ook een beetje begrip voor het feit dat de ex-partners niet in het eerste jaar waarin het ongewis was of de maatschap voldoende wel levensvatbaar zou blijken te zijn, hun wachtgeld zouden opgeven. Mijn zeggenschap was door het voortdurend gechicaneer van de ex-partners bovendien al snel gemarginaliseerd.

Het was pas jaren later – het arbitrageproces was inmiddels al lang afgesloten – dat de Overheid besloot juridische actie tegen deze oplichters te ondernemen. Ik moet aantekenen dat het de Rekenkamer echter de grootste moeite heeft gekost om de Overheid te overreden om dit besluit te nemen.

Uit de rechtszitting blijkt hoe ver de rechterlijke macht van Curaçao zich in die periode van haar eigen integriteitsnormen had vervreemd. We hebben reeds vermeld dat rechter mr. P v Sch die als zelf benoemde “toehoorder” gedurende 19 (negentien!) maanden de mediatiesessies had bijgewoond, van alle boevenstreken van de ex-partners kennis heeft kunnen nemen. Dat belette hem echter niet als de belangenbehartiger van de betrokkenen te fungeren. Bij tij en ontij oefende hij druk op mij en op mijn echtgenote uit om nóg meer water bij de wijn te doen dan we al hadden gedaan.

Op mijn echtgenote werd druk uitgeoefend door haar voor te houden welk een rampzalige invloed langdurige rechtszaken op gezondheid en huwelijkse relatie kunnen hebben. Zij zou mij moeten bewegen mij flexibeler op te stellen. Alsof het niet de rovende en stelende ex-partners waren aan wie dat advies had moeten worden gericht.

Kenmerkend voor het optreden van rechter mr. P v Sch was het door hem ingediend zg “schikkingsvoorstel”.

Dat voorstel kwam er op neer dat al onze eigen voorstellen tot op het bot werden uitgekleed en niet veel meer op het lijf hadden dan een toegeven aan de buitensporige eisen van de wederpartij. Ik stemde in met het voorstel, maar wel met in het achterhoofd de wetenschap dat de ex-partners ook dat voorstel zouden afwijzen. Want zolang ik niet bereid was ál mijn rechten op te geven, zou geen enkel voorstel voor de ex-partners ver genoeg gaan. Ze waren niet bereid genoegen te nemen met minder dan een volledige overgave. Maar er werd niet alleen door rechter mr. P v Sch druk op hun uitgeoefend zijn voorstel te accepteren; ook hun eigen advocaat spande zich tot het uiterste in om hen over te halen akkoord te gaan met het voor hen “too good to be true”- voorstel van rechter mr. P v Sch. De ex-partners weigerden botweg.

Ik vermoed dat ze bij dit op brinkmanship lijkend handelen, gokten op de inzet van de zich reeds warm lopende door hun advocaat “omgeprate” arbiter mr. Frans V. Het moet hun later zeer gespeten hebben, want bevrijd van de door rechter mr. P van Sch op mij uitgeoefende druk, heb ik toch meer uit het arbitrageproces kunnen halen dan zijn uitgekleed voorstel.

Dat diezelfde rechter mr. P van Sch jaren later de euvele moed zou hebben het door de Overheid aangevraagd ontnemingsprocedure voor te zitten en de ex- partners in plaats van de ontnemings-vordering een zak met geld mee te geven, is verbijsterend.

In de hierna volgende column Zambesi revisited deel 11, zal ik weer terugkeren naar de behandeling van mijn klachten bij de tuchtcolleges voor notarissen. Ik zal in die column vervolgen een beschrijving geven van hoe kandidaat notaris mr. A Ch aan de vooravond van haar benoeming tot notaris, alle denkbare en ondenkbare leugens uit de kast heeft gehaald om de toch al zeer op haar hand zijnde tuchtcolleges, van haar “schone” handen te overtuigen. Geen enkel leugen of bedrog waren haar en haar baas notaris mr. MA te veel om haar benoeming tot notaris veilig te stellen.

Maar ik zal met onweerlegbare bewijsstukken zowel de leugens, als de partijdige opstelling van de tuchtcolleges, haarfijn blootleggen.

Wordt vervolgd.

Klik hier voor het document als u met uw browser het onderstaand Scribd document niet kan lezen of downloaden.

Jose Joe Eustatia-Appendix 1pdf by Knipselkrant Curacao on Scribd

Dr. Jose ‘Joe’ M. Eustatia (1938) studeerde medicijnen aan de Universiteit van Nijmegen. Hij promoveerde in 1971 tot doctor in de geneeskunde op het proefschrift de vermenigvuldiging van virussen in lymphocytyen; een toentertijd zeer besproken onderwerp. In 1972 keerde hij als specialist in de laboratoriumgeneeskunde (hoofdvak Bacteriologie) naar Curacao alwaar hij tot 1998 als arts-bacterioloog en hoofd Landslaboratorium werkzaam is geweest. Eustatia heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de studie omtrent het voorkomen en de bestrijding van HIV-infecties (AIDS) op Curacao. Lees meer…

2 reacties

  1. P. v. Sch. die vonniste dat de overheid al genoeg deed aan verbetering van de vervuiling van de Isla?
    Waarbij de overheid nog niets daaraan had gedaan en ook de volgende jaren niets er aan deed.
    Die?

Geef een reactie

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in

Zoeken

Recente reacties