Willemstad – Substation Curaçao heeft een nieuwe aanschaf gedaan, de Chapman. Met deze onderzoeksboot zal de zogenaamde onderzeeër Curasub in staat zijn andere plekken aan te doen. Het zal, zo bevestigt een werknemer van Substation Curaçao, nog ten minste twee maanden duren voordat het schip in de vaart wordt genomen. De Chapman zal compleet worden opgeknapt.
Het voormalige vaartuig van de National Oceanic and Atmospheric Administration (NOAA) zal worden voorzien van een enorme kraan, die op het achterdek komt te staan. Deze kraan zal de Curasub in en uit het water kunnen hijsen. Op deze manier kan er ook op andere plaatsen in het Caribisch gebied gedoken worden met de minionderzeeër. De Chapman is gebouwd en ontworpen door Bender Scheepsbouw en te water gelaten in december 1979.
De boot is 38,7 meter lang, 9,0 meter breed en bestaat uit gelast staal.
De boot heeft een waterverplaatsing van 520 ton en heeft een netto gewicht van 290 ton.
In totaal biedt de Chapman plaats aan ten minste tien passagiers, in vijf hutten.
Elke hut heeft een eigen badkamer.
De boot wordt ingezet voor toeristische vaarten en zal worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek. Op dit moment reizen er regelmatig verschillende onderzoekers naar Curaçao af om te komen duiken in de ‘sub’.
Carole Baldwin van het Smithsonian Institution in Washington in een van hen. Uit DNA-resultaten van vissen die ze samen met DNA-specialist Lee Weight verzameld heeft in de onderzeeër, zijn er in elk geval vier nieuwe vissoorten ontdekt.
Ze zijn ervan overtuigd dat er veel meer onbekende soorten te vinden zijn in de ondiepe wateren van de Caribische Zee, net als in het diepe rif.
De onderzeeër kan maximaal vijf personen meenemen. De sub is beoordeeld en gecertificeerd door Lloyds of London en het American Bureau of Shipping.
De sub kan afdalen tot een werkdiepte van ruim 300 meter. Hoewel de nominale werkdiepte 300 meter is kan de Curasub een aanzienlijk grotere diepte bereiken, ruim 600 meter.
Hiermee is de onderzeeër een uniek toeristisch – en onderzoeksinstrument.
De romp van de ‘sub’ heeft een cilindervorm. Hij werd vervaardigd van staalplaten van 1,17 meter in diameter en 107 centimeter lang. De krachtbron bestaat uit twee drukbestendige cilinders.
Hierin zijn elk twintig loodzuurbatterijen geplaatst die een nominale spanning van 240 volt bereiken. Manoeuvreren gaat met zes zogenoemde ‘thrusters’ van twee pk elk.
De laterale controle wordt uitgeoefend via de boeg en de hekschroef.
Het drijfvermogen wordt geleverd door twee zadeltanks. De levensduur van de batterij is ongeveer zeven uur, ook hiermee is de ‘sub’ uniek want dit zit ver boven de typische duiktijd van anderhalf uur.
Ook heeft de onderzeeër een ‘life support’ voor 480 manuren, wat betekent dat in geval van nood, met vier personen aan boord, de sub vijf dagen beneden kan blijven.
In de onderzeer kunnen twee passagiers via een groot acryl raam, van een meter doorsnede, naar buiten kijken. Het raam is bevestigd op de voorzijde van de romp.
De passagiers aan de achterkant hebben hun eigen ramen om door te kijken, in de ‘toren’ is eveneens een uitkijkmogelijkheid.
De sub is verder uitgerust met een scanning sonar, twee armen en een op maat gemaakte ‘steekproefmand’ waarmee wetenschappelijk onderzoek kan worden uitgevoerd.