WILLEMSTAD — De voormalige inspecteur van politie Gwendell Nicia vocht zijn veroordeling voor een incident met zijn dienstwapen op 23 mei 2011 tot in cassatie aan, maar zonder succes. Nicia kreeg bij zowel de eerste rechter als bij de drie rechters van het hof, 180 dagen gevangenisstraf waarvan 167 voorwaardelijk en drie jaar ontzegging uit het politieambt. Zijn cassatieberoep tegen deze beslissing is onlangs verworpen.
Advertentie
Nicia was op de bewuste dag met een vriend, Jason de W., in de nachtclub Havana Vieja toen hij op een gegeven moment zijn dienstwapen van het merk Walther en zes bijbehorende scherpe patronen (9 mm) in bewaring heeft gegeven aan deze vriend. Iemand zag die man met het wapen en er ontstond commotie, wat de aandacht wekte van beveiligers en aanwezige agenten in burger.
De W. werd vrijwel direct aangehouden wegens verboden wapenbezit.
Nicia probeerde toen de zaak onderling af te handelen.
Hem werd onder andere uitlokking tot een strafbaar feit (verboden vuurwapenbezit) verweten.
Raadsvrouw Saran Inderson had ter zitting betoogd dat die nacht in de club een bedreigende situatie was ontstaan waarbij de inspecteur zelfs is belaagd door drie mannen in het toilet.
Een van hen had daarbij een vuurwapen aan de inspecteur getoond.
Hij voelde zich dermate bedreigd dat hij het noodzakelijk achtte zijn vriend om rugdekking te verzoeken en daarbij zijn dienstwapen af te geven.
Nicia had een onberispelijke en enorme staat van dienst en Inderson verzocht het hof rekening hiermee te houden.
Volgens de rechters heeft de verdachte echter ervan blijk gegeven niet geschikt te zijn voor een functie als politieagent.
Hiermee is Nicia het kennelijk niet eens.
De voormalige inspecteur van politie benadrukte in de Hoge Raad dat hij niet wist dat de man De W. niet gerechtigd was om een vuurwapen in bezit te hebben.
Verder kon het hof niet vaststellen of het wapen dat hij aan De W. had gegeven een dienstwapen betrof, aldus Inderson.
Daarnaast klaagt Nicia dat de rechters onvoldoende hebben gemotiveerd waarom hij de functie politieambtenaar niet meer mag bekleden.
Met deze bijkomende straf is het hof, volgens Inderson, op de stoel van de uitvoerende macht gaan zitten.
Vooral gezien het feit dat Nicia al vóór de veroordeling ontslagen werd.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad begrijpt het oordeel van het hof wel.
“Dat hem op het moment van het hof-vonnis reeds eervol ontslag is verleend, wil nog niet zeggen dat hij niet op enig moment weer in dienst genomen kan worden.”
Volgens de PG mocht het hof hier een stokje voor steken, door deze bijkomende straf op te leggen.
bron: Amigoe
Advertentie