WILLEMSTAD — De nieuwe teruglevertarieven voor zonnepanelen zijn per 1 januari 2016 wederom fors naar beneden vastgesteld, van 0,33 gulden tot 0,25 gulden per kilowattuur (kWh).
De service fee van 16 gulden per kWh die begin dit jaar werd ingevoerd, blijft gehandhaafd. Dit is een flinke klap voor eigenaren van zonnepanelen, die de terugverdientijd van hun investering van jaren geleden weer zien stijgen.
De regering geeft als reden voor het verlaagde tarief de ‘gestage daling van de wereldmarktprijzen voor olieproducten, waardoor de kosten voor het produceren van elektriciteit op basis van fossiele brandstoffen fors is gedaald’. “Dit heeft zich vertaald in een substantieel lagere brandstofclausule als onderdeel van de reguliere eindgebruikerstarieven voor elektriciteit.”
Paradoxaal gezien heeft deze wereldwijd lagere brandstoffenprijs niet geleid tot een verlaging van de tarieven voor de reguliere gebruikers van bruine (fossiele) energie. In november besloot de ministerraad het elektriciteitstarief te verhogen, met een ruime cent per kWh naar 51,32 cent per kWh voor huishoudens en 62,29 cent voor zakelijke gebruikers.
Het is niet de eerste keer dat Aqualectra het teruglevertarief naar beneden schroeft. In december 2014 werd het verlaagd van 42 naar 33 cent per kWh en werd een vaste maandelijkse vergoeding van 16 gulden (service fee) per kWh ingevoerd, waardoor volgens leverancier van duurzame energie Eco-Energy, de terugverdientijd voor zonnepanelen van drie tot vier jaar kon oplopen naar acht tot tien jaar. Met deze laatste tariefverlaging zal de terugverdientijd verder stijgen.
Sjoerd Huizinga van Dynaf Caribbean, een van de grootste installateurs van zonnepanelen, betreurt de verlaging maar stelt dat het weinig verandert aan de beweging die jaren geleden richting meer duurzame energie is ingezet. “Er zit al een verschuiving in dat mensen steeds meer ‘off-grid’ denken. Consumenten kopen panelen om principiële redenen en met de laatste batterijtechnologie kunnen ze de opgewekte elektriciteit zelf gebruiken zonder deze terug te hoeven leveren aan Aqualectra. Ze hebben dus relatief minder last van de tariefverlagingen.”
Wel zijn degenen die zonnepanelen hebben aangeschaft toen de oude regeling in 2011 nog gold, de zogeheten ‘early adopters’, de dupe van de veranderingen omdat zij de investering destijds vaak hebben gedaan met een lening of een hypotheek. Diverse installateurs zijn echter wel van mening dat de terugverdientijd van anderhalf jaar, die toentertijd werd voorgespiegeld, te mooi was om waar te zijn omdat deze internationaal veel hoger ligt.
Huizinga is niet te spreken over de wijze van communiceren van het nutsbedrijf. “Aqualectra geeft weinig informatie en ook over deze tariefverlaging is niet gecommuniceerd. We staan altijd open om over eerlijke regelgeving te praten, maar we moeten er weer via de media achterkomen.” Hij stelt dat het lastig praten is met Aqualectra vanwege de monopolistische positie van het bedrijf. Als lichtpuntje benoemt hij dat in 2016 mogelijk een van de twee belastingen voor zonnepanelen zal worden afgeschaft.
Toch maakt Huizinga zich weinig zorgen over de toekomst van duurzame energie. “Op Bonaire en Aruba is men al heel ver en op Curaçao begint het ook steeds meer te komen. Mensen hebben veel investeringen in de panelen gedaan en ze willen rendement zien.” Het oorspronkelijke idee dat men overdag met de zonnepanelen energie opwekt en direct verkoopt en dan ‘s avonds weer energie terugkoopt, is volgens hem achterhaald. “Consumenten trekken de stekker eruit bij Aqualectra en zullen steeds meer gaan opwekken voor eigen gebruik. Aqualectra is zich hiervan bewust.”
Eind vorig jaar spande de Vereniging Duurzame Energie een zaak tegen Aqualectra aan vanwege de tariefverlagingen. De rechter achtte de verlaging toen niet onrechtmatig, omdat de grondslag voor de regeling gebaseerd is op de prijzenverordening die de minister van Financiën een discretionaire bevoegdheid geeft voor de vaststelling en aanpassing van tarieven voor elektra. Het uitgangspunt van de regering om tot de regeling te komen, is volgens de rechter dat de pv-eindgebruikers (eigenaren van zonnepanelen, red.) een redelijke ‘return on investment’ moeten krijgen gedurende een ‘redelijke’ terugverdienperiode.
Daarnaast stelde de rechter dat er sprake moet zijn van kostenneutraliteit aan de zijde van Aqualectra en dat de minister de algemene belangen moet beschermen. Zoals ook in de aansluitingsovereenkomst tussen pv-eindgebruikers en Aqualectra staat beschreven, heeft het nutsbedrijf de bevoegdheid om jaarlijks te tarieven te wijzigen middels de tariefrichtlijn duurzame stroomvoorziening van 23 november 2011.
Aqualectra was vandaag niet bereikbaar voor commentaar.
Bron: Amigoe
Op een eiland met zoveel zon, zou juist de regering deze vorm van energie moeten stimuleren. Helaas blijven eigenbelang en kortzichtigheid hier de boventoon voeren. Misschien moet de regering eens een gesprekje hebben met Jeremy Rifkin. Dat heeft onlangs Rotterdam ook gedaan voor het ontwikkelen van een toekomstvisie. Dit is “achteruit boeren”