
Van een vermeende ‘doodsbedreiging’ van de zijde van Gregory Elias en/of van zijn stichting Fundashon Bon Intenshon in de richting van Frank Does van Does Travel & Cadushi Tours, zoals gisteren bericht in De Telegraaf, is geen sprake.
Vorige week nog heeft Does in een schriftelijke verklaring zelfs zijn ‘excuses aangeboden’ voor de inhoud van een e-mailbericht van juli dit jaar met als onderwerp ‘doodsbedreiging’ aan Elias en dat later ook werd gestuurd naar de directeuren van Mojo Concerts (North Sea Jazz Festival) en van het Filmfestival Rotterdam.
In zijn verklaring – die in het bezit is van het Antilliaans Dagblad – rectificeert Does tevens ‘volledig en onvoorwaardelijk’ de beschuldigingen die hij aan het adres van Elias in zijn e-mails had geuit. Zijn excuses en rectificatie komen ook terug in een e-mailverkeer van vorige week aan de voorzitter van Bon Intenshon en aan de top van beide prestigieuze Nederlandse festivals, namelijk Van Zuylen en Luyken van Mojo en Staarink en Wolfson van het filmfestival.
Op grond daarvan hebben Elias en Bon Intenshon op dringend en emotioneel verzoek van Does – die ‘spijt’ heeft van zijn actie – last minute een rectificatiezaak, die al op 22 augustus aanhangig was gemaakt, ingetrokken. Een zaak die afgelopen dinsdag bij de Rechtbank Amsterdam zou dienen.
Gedaagden, Frank Does en diens Does Travel Services, hadden namelijk alsnog hun onrechtmatige uitingen over Elias en Bon Intenshon tegenover derden (Mojo en Filmfestival Rotterdam) gerectificeerd en verklaard zich in de toekomst van het doen van deze uitspraken te onthouden.
Volgens De Telegraaf, die meldt dat Does de afgelopen dagen onbereikbaar was voor commentaar, had de eigenaar van Does Travel de beschuldigingen gedaan in een andere rechtszaak. Namelijk in een zaak over een zakelijk conflict tussen Mojo Concerts in Delft en Does Travel in Den Haag over de rol van de reisorganisatie bij het Curaçao North Sea Jazz Festival; een initiatief van en volledig betaald door Bon Intenshon.
Volgens het bericht zou Does ‘uitgeschakeld’ worden, maar in werkelijkheid betrof het een geschil waarin Does Travel schadevergoeding eiste van Mojo wegens het niet voortzetten van een contract. De Rechtbank Den Haag heeft de vordering van Does Travel bij vonnis van 30 juli 2014 volledig afgewezen.
Mojo Concerts: Onzinverhaal
Op vragen van de rechter over de ‘bedreigingen’ antwoordde Does, althans volgens De Telegraaf, dat hij in overleg met zijn notaris had besloten ‘op korte termijn openheid van zaken te geven over de doodsbedreigingen’.
De grootste krant van Nederland laat ook de Amsterdamse advocaat Camilo Schutte van Bon Intenshon aan het woord; hij spreekt van een misverstand en geeft aan dat Does zijn uitspraken inmiddels heeft gerectificeerd. Toch plaatste De Telegraaf het bericht onder de kop ‘Topman Curaçao beschuldigd van doodsbedreiging’.
Het Antilliaans Dagblad heeft de verklaring waarin Does al zijn beschuldigingen intrekt. De getekende verklaring van 11 september is nog geen week oud. Hij verontschuldigt zich daarin voor uitspraken die ‘beledigend en smadelijk’ zijn voor Elias en de stichting. Het betreft geen vergissing, want ook in een mail van 7 september heeft Does zijn excuses aangeboden, waarop Elias antwoordde het kort geding in te zullen trekken.
De redactie van het AD heeft Frank Does gisteren bij herhaling de vraag voorgelegd of hij achter de inhoud staat van het bericht in De Telegraaf, die tevens schrijft dat Does onlangs nog aan Elias per mail – dit bericht dateert echter van eind juli – zou hebben laten weten dat hij zijn beschuldigingen onder geen beding zou intrekken. Of dat Does zich hiervan distantieert. Bij sluiting van deze editie had Does nog niets van zich laten horen.
Ook Mojo Concerts in Delft neemt de kwestie bijzonder hoog op. Jan Willem Luyken van Mojo, samen met Bon Intenshon medeorganisator van het Curaçao North Sea Jazz Festival, ontkracht ‘met klem’ iets te weten van een doodsbedreiging door Elias. In elk geval zeker niet in het bijzijn, zoals volgens De Telegraaf door Does wordt beweerd, van diverse personen waaronder de directie van Mojo. ,,Het is een totaal onnodig maar zeer schadelijk artikel, op basis van een – inmiddels ingetrokken – onzinverhaal.”
Does Travel Services is statutair gevestigd in Den Haag, maar houdt sinds 2013 kantoor in Amsterdam-Duivendrecht. Ook op Curaçao en in Paramaribo (Suriname) heeft het reisbureau vestigingen.
Bron: Antilliaans Dagblad
Naschrift KKC
Het vonnis is hier en hieronder te vinden
ECLI:NL:RBAMS:2014:6604
- Instantie
- Rechtbank Amsterdam
- Datum uitspraak
- 08-10-2014
- Datum publicatie
- 20-10-2014
- Zaaknummer
- C/13/572828 / KG ZA 14-1195
- Rechtsgebieden
- Civiel recht
- Bijzondere kenmerken
- Voorlopige voorziening
- Inhoudsindicatie
-
Onrechtmatige publicatie; schending beginsel van hoor en wederhoor, maar eisers hebben onvoldoende belang bij hun vordering tot verwijdering/rectificatie van een artikel dat mede in de digitale versie van de krant is verschenen, nu de onjuistheden na de publicatie van het artikel in de digitale versie zijn rechtgezet en de krant onvoorwaardelijk heeft aangeboden de onjuistheden desgewenst ook in de papieren versie van de krant te rectificeren.
- Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
- Verrijkte uitspraak
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/572828 / KG ZA 14-1195 MW/EB
Vonnis in kort geding van 8 oktober 2014
in de zaak van
1 [eiser 1],
wonende te [woonplaats eiser 1],
2. de stichting
[eiseres 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres 2],
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres 3] ,
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres 3],
eisers bij dagvaarding op verkorte termijn van 25 september 2014,
advocaat mr. N.A. Winthagen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TMG LANDELIJKE MEDIA B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. J.P. van den Brink te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser 1] c.s. en de Telegraaf worden genoemd. Eisers zullen, wanneer zij afzonderlijk worden bedoeld, worden aangeduid als [eiser 1], [eiseres 2] en [eiseres 3].
1 De procedure
Ter terechtzitting van 1 oktober 2014 heeft [eiser 1] c.s. gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De Telegraaf heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en pleitnota’s in het geding gebracht. De Telegraaf heeft bezwaar gemaakt tegen het gebruik door de advocaat van [eiser 1] c.s. van een pleitnota voor de tweede termijn, omdat hij hetgeen daarin staat reeds in de eerste termijn naar voren had kunnen brengen. De voorzieningenrechter heeft partijen daarop meegedeeld dat partijen in de eerste termijn ruim de gelegenheid hadden gehad hun standpunten uiteen te zetten en dat haar inziens productie 3 zijdens de Telegraaf, waarop [eiser 1] c.s. in haar aanvullende pleitnota wilde ingaan, slechts een stukje van het hele verhaal uitmaakt. Zij heeft partijen verder meegedeeld dat elk van hen voor de tweede termijn vijf minuten de tijd zou krijgen en dat zij zelf moesten uitmaken hoe zij die tijd zouden invullen. Na verder debat heeft de voorzieningenrechter met partijen de mogelijkheid van een minnelijke regeling onderzocht. Omdat partijen voor een minnelijk overleg meer tijd nodig hadden dan voor de zitting was uitgetrokken, is afgesproken dat zij de voorzieningenrechter op
3 oktober 2014 zouden laten weten of een vonnis nodig is. De voorzieningenrechter heeft partijen meegedeeld dat indien om vonnis zou worden gevraagd, op 8 oktober 2014 vonnis zou worden gewezen. Bij fax van 3 oktober 2014 heeft [eiser 1] c.s. vonnis gevraagd.
Ter zitting waren aan de kant van [eiser 1] c.s. aanwezig mr. R. Brouwer (bedrijfsjurist bij [eiseres 3]) en K. Sandvliet met mr. Schutte en zijn kantoorgenote mr. I.E. Bordei (de advocaten die door mr. Winthagen zijn opgevolgd). Aan de kant van de Telegraaf waren aanwezig [de verslaggever] (verslaggever), J. de Haas (adjunct-hoofdredacteur),
mr. I. Terpstra (bedrijfsjurist) en mr. van den Brink.
2 De feiten
Eind 2012 is een geschil gerezen tussen enerzijds [eiseres 3] en de Stichting en anderzijds [naam reisbureau] B.V. (hierna: [naam reisbureau]), een vennootschap die een reisbureau exploiteert. [naam reisbureau] stelde dat [eiseres 3] en de Stichting ten onrechte weigerden haar als exclusieve reisagent voor het Festival in 2013 en daarna aan te stellen en maakte aanspraak op schadevergoeding. Op
23 december 2013 heeft [naam reisbureau] [eiseres 3] met betrekking tot dat geschil gedagvaard voor de rechtbank Den Haag.
Ter comparitie van 10 juni 2014 in die procedure heeft [de eigenaar van het reisbureau](directeur en eigenaar van [naam reisbureau], verder te noemen: [de eigenaar van het reisbureau]) gezegd dat hij eind oktober 2012 met de dood zou zijn bedreigd door [eiser 1]. In het proces-verbaal van de zitting staat hierover het volgende:
“(…)
De heer [de eigenaar van het reisbureau]
(…)
3. Ik ben in oktober 2012 bedreigd door [eiser 1]. Ik wil hierover nu verder niets zeggen. Na deze bedreiging heeft [eiser 1] de overeenkomst met mij opgezegd. Ik heb een boek geschreven over deze zaak. Ook heb ik mijn hele verhaal bij de notaris vast laten leggen. (…)”
Op 28 juli 2014 heeft [de eigenaar van het reisbureau] een e-mail geschreven aan [x] (die namens [eiseres 3] op de zitting van 10 juni 2014 aanwezig was geweest), met kopie aan [Y] (van [eiseres 3]), [medewerkers IFFR] (beiden van het Internationaal Film Festival Rotterdam (IFFR)) en aan [eiser 1], waarin onder meer staat:
“(…) Hierbij maakt[de eigenaar van het reisbureau] bekend dat hij in overleg met zijn notaris heeft besloten om op korte termijn in een andere hoedanigheid openheid van zaken zal geven over de doodsbedreiging van de heer [eiser 1] aan zijn adres aan de directie van [eiseres 3] en het bestuur en directie van IFFR. (…)”
Omdat [de eigenaar van het reisbureau] weigerde zijn beschuldiging in te trekken en dreigde met verdere publicatie daarvan, hebben [eiser 1] en de Stichting op 22 augustus 2014 [de eigenaar van het reisbureau] en [naam reisbureau] gedagvaard om op 16 september 2014 te verschijnen voor de voorzieningenrechter te Amsterdam. In de dagvaarding eisten [eiser 1] en de Stichting – kort gezegd – [de eigenaar van het reisbureau] en [naam reisbureau] te verbieden aan derden mee te delen dat [eiser 1] [de eigenaar van het reisbureau] met de dood zou hebben bedreigd of dat [eiser 1], de Stichting of aan hen gelieerde partijen strafbaar of onrechtmatig jegens [de eigenaar van het reisbureau] of aan hem gelieerde partijen zouden hebben gehandeld. De door [eiser 1] en de Stichting gevorderde dwangsombepaling luidt als volgt:
“(…)
te bepalen dat [de eigenaar van het reisbureau] en [naam reisbureau] hoofdelijk een dwangsom van EUR 10.000,00 zullen verbeuren voor iedere overtreding van de verboden genoemd onder 1. en 2., met dien verstande dat (a) iedere verboden mededeling die gericht is aan meer dan één derde (niet zijnde hun advocaat of de rechter) als zoveel afzonderlijke verboden mededelingen zal worden aangemerkt als er derden zijn aan wie de mededeling is gericht en (b) voor iedere verboden mededeling die niet aan een of meer bepaalde derden is gericht (zoals maar niet uitsluitend publicaties in folder- of boekvorm of mededelingen op websites) [de eigenaar van het reisbureau] en [naam reisbureau] hoofdelijk, naar de keuze van eisers, ofwel een dwangsom van € 10.000 per exemplaar waarin de verboden mededeling staat verbeuren ofwel een algemene dwangsom van € 500.000 verbeuren; (…)”
Op 11 september 2014 heeft [de eigenaar van het reisbureau], mede namens [naam reisbureau], een schriftelijke verklaring ondertekend die voor zover hier van belang luidt:
“Ondergetekenden,
1. De heer [de eigenaar van het reisbureau] (…); en
2. [naam reisbureau] B.V. (…)
gelet op de volgende feiten
(…)
3. [de eigenaar van het reisbureau] heeft bij email van 7 september 2014 aan [eiser 1] zijn excuses aangeboden voor het doen van de onrechtmatige uitspraken. [eiser 1] heeft daarop geantwoord het kort geding te zullen intrekken indien [de eigenaar van het reisbureau] de onderhavige verklaring ondertekent en de hieronder bedoelde rectificatie tijdig verstuurt.
verklaren (…) hierbij uitdrukkelijk en zonder voorbehoud als volgt tegenover [eiser 1] en de Stichting:
(…)
4. [de eigenaar van het reisbureau] en [naam reisbureau] zullen zich onthouden van het doen van enige uitspraak tegenover welke derde dan ook, schriftelijk, mondeling of in welke andere vorm dan ook, die gelijk en/of (enigszins) vergelijkbaar is met de Onrechtmatige Uitspraken of die in het verlengde daarvan ligt, waarmee (i) zij ieder afzonderlijk of gezamenlijk beweren of suggereren dat [eiser 1], de Stichting en/of andere aan [eiser 1] gelieerde partijen [de eigenaar van het reisbureau] en/of aan [de eigenaar van het reisbureau] gelieerde partijen zou hebben bedreigd en/of anderszins strafbaar jegens [de eigenaar van het reisbureau] en/of aan [de eigenaar van het reisbureau] gelieerde partijen zouden hebben gehandeld, dan wel waarmee (ii) zij [eiser 1], de Stichting en/of andere aan [eiser 1] gelieerde partijen op enige andere wijze ten overstaan van anderen beledigen zodat hun goede naam en eer kan worden aangetast;
5. [de eigenaar van het reisbureau] zal uiterlijk 12 september 2014 de volgende rectificatie per email sturen aan de personen aan wie hij kopie heeft gestuurd van zijn email van 28 juli 2014 aan [eiser 1] (…), zonder enige toevoeging of weglating, met als onderwerp enkel “rectificatie” en met kopie aan [eiser 1] en mr. C.B. Schutte:
Mijne dame en heren,
Op 28 juli 2014 zond ik u een kopie van een email die ik aan de heer [eiser 1] zond met als onderwerp “doodsbedreiging.” Ik heb de heer [eiser 1] mijn excuses aangeboden voor de inhoud van dat bericht en van mijn daarop volgende correspondentie waarvan u deels ook een kopie ontving. Ik rectificeer hierbij volledig en onvoorwaardelijk de beschuldigingen die ik aan het adres van de heer [eiser 1] in mijn emails heb geuit. Ik bied ook mijn excuses aan voor enig bij u veroorzaakt ongemak. (…)”
In de editie van de Telegraaf van 17 september 2014 is op pagina 8 onder de kop “Topman Curaçao beschuldigd van doodsbedreiging” een artikel van de hand van [de verslaggever] verschenen, dat voor zover hier van belang luidt:
“[eiser 1], een van de rijkste bewoners van Curaçao, is beschuldigd van het doen van doodsbedreigingen. De bedreigingen zouden zijn geuit aan onder andere[de eigenaar van het reisbureau] (…).
Dit blijkt uit documenten, in handen van De Telegraaf. Volgens [de eigenaar van het reisbureau] werden de doodsbedreigingen twee jaar geleden op Curaçao gedaan, in aanwezigheid van diverse personen, onder wie de directie van [eiseres 3].
Reisondernemer [de eigenaar van het reisbureau] deed de beschuldigingen onlangs tijdens een rechtszaak in Amsterdam. De rechtszaak handelde over het uitschakelen van[naam reisbureau] bij de organisatie van het festival [naam festival], dat wordt gesponsord door [eiser 1]. (…)
Misverstand
Volgens de raadsman van [eiser 1] berust de complete beschuldiging van zijn cliënt op een misverstand. “De heer [de eigenaar van het reisbureau] heeft zijn uitspraken inmiddels op verzoek van de heer [eiser 1] gerectificeerd”, stelt de Amsterdamse advocaat Camilo Schutte. De rectificatie vond plaats nadat [de eigenaar van het reisbureau] was gedagvaard in kort geding, waarin [eiser 1] onder een dwangsom van een half miljoen euro eiste dat hij de beschuldiging zou intrekken. (…)”
Bij het artikel is een portretfoto van [eiser 1] gepubliceerd, met daarbij de tekst:
“[eiser 1]
…rectificatie…”
Het artikel is op 17 september 2014 ook gepubliceerd op de website van de Telegraaf (www.telegraaf.nl), ditmaal onder de kop:
“Rijkste man Curaçao beschuldigd van doodsbedreiging”
In de editie van de Telegraaf van 19 september 2014 is op pagina 3 een artikel van [de verslaggever] verschenen met als kop “Excuses [de eigenaar van het reisbureau] aan multimiljonair [eiser 1]”. Het artikel luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“Directeur[de eigenaar van het reisbureau] van reisorganisatie[naam reisbureau] is diep door het stof gegaan voor [eiser 1], een van de rijkste bewoners van Curaçao. [eiser 1] zou een doodsbedreiging hebben geuit aan het adres van [de eigenaar van het reisbureau], maar die beschuldiging neemt [de eigenaar van het reisbureau] nu terug.
Dit blijkt uit correspondentie tussen [de eigenaar van het reisbureau] en [eiser 1], in handen van De Telegraaf. In een schriftelijke verklaring stelt [de eigenaar van het reisbureau] dat hij “de beschuldigingen aan het adres van de heer [eiser 1] volledig en onvoorwaardelijk” rectificeert. “Ik bied ook mijn excuses aan voor enig bij u veroorzaakt ongemak”, aldus [de eigenaar van het reisbureau]. (…) [de eigenaar van het reisbureau] weigerde zijn beschuldiging aanvankelijk in te trekken, en kondigde zelfs aan dat hij over de doodsbedreiging in een binnenkort te verschijnen boek zou publiceren. Vlak voor een rechtszaak, waarin [eiser 1] de beschuldiging van tafel wilde op straffe van een dwangsom van een half miljoen euro, besloot [de eigenaar van het reisbureau] zijn beschuldiging in te trekken. (…)”
Na het uitbrengen van de dagvaarding in dit geding is de tekst van het online artikel van 17 september 2014 aangepast. Het aangepaste deel luidt thans:
“[eiser 1], een van de rijkste bewoners van Curaçao, is beschuldigd van het doen van een doodsbedreiging. De bedreiging zou zijn geuit aan [de eigenaar van het reisbureau] (…).
Dit blijkt uit documenten, in handen van De Telegraaf. Volgens [de eigenaar van het reisbureau] werd de doodsbedreiging twee jaar geleden gedaan. (…)
Reisondernemer [de eigenaar van het reisbureau] deed de beschuldigingen onlangs tijdens een rechtszaak. (…)”
3 Het geschil
- de Telegraaf te veroordelen de onder 1 van het petitum van de dagvaarding opgenomen rectificatietekst te publiceren in de papieren versie van de Telegraaf;
- de Telegraaf te bevelen om primair het artikel van 17 september 2014 van internet te verwijderen en subsidiair de kop en de samenvatting van het artikel te wijzigen als onder 2 van het petitum beschreven en daarboven een rectificatie te plaatsen;
- de Telegraaf te bevelen de in Nederland en op Curaçao gebruikte zoekmachines te verzoeken iedere verwijzing naar de oude koppen van de artikelen te verwijderen, onder verzending van een afschrift van die verzoeken aan de advocaat van [eiser 1] c.s.;
- de Telegraaf te bevelen in een brief een verzoek tot rectificatie op te stellen zoals onder 4 van het petitum weergegeven en die brief te sturen aan de eveneens onder 4 van het petitum genoemde media, onder verzending van een afschrift van de verzoeken en verzendbewijzen aan de advocaat van [eiser 1] c.s.;
- de Telegraaf te verbieden in de toekomst in haar berichtgeving te melden dat [eiser 1] door [de eigenaar van het reisbureau] beschuldigd is (geweest) van doodsbedreiging, zonder daarbij te vermelden dat het een valse, volledig gerectificeerde beschuldiging betrof;
- al het voorgaande op straffe van dwangsommen;
- en/althans zulke rectificaties en voorlopige voorzieningen te gelasten als de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht; en
- de Telegraaf te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
Aan zijn vordering legt [eiser 1] c.s. ten grondslag – kort gezegd – dat het op
17 september 2014 gepubliceerde artikel onrechtmatig jegens hem is en dat hij er een spoedeisend belang bij heeft dat de gepubliceerde onjuistheden worden rechtgezet.
4 De beoordeling
Daarbij wordt vooraf opgemerkt dat de Telegraaf erkent dat het artikel van 17 september 2014 een aantal fouten bevat, te weten (1) de melding dat meerdere doodsbedreigingen zouden zijn gedaan, (2) de vermelding van Amsterdam als zittingsplaats, (3) de vermelding dat de bedreiging zou zijn geuit op Curaçao en
(4) in aanwezigheid van de directie van [eiseres 3]. De online versie van het artikel is op deze punten al rechtgezet en de Telegraaf heeft onvoorwaardelijk toegezegd dat, als [eiser 1] c.s. dat wenst, ook rectificatie in de papieren uitgave van de krant zal volgen. Bij het treffen van een voorlopige voorziening ten aanzien van deze onderdelen van het artikel heeft [eiser 1] c.s. dan ook geen belang meer. Bij de verdere beoordeling zal worden uitgegaan van de tekst met inachtneming van de (aangeboden) rectificatie.
Overwogen wordt als volgt. In de kop van het artikel staat dat [eiser 1] – in de papieren versie van de Telegraaf aangeduid als topman van Curaçao en in de digitale versie de rijkste man van Curaçao – is beschuldigd van (het doen van) een doodsbedreiging. Dat is in de samenvatting herhaald. Dat [eiser 1] ervan is beschuldigd een doodsbedreiging te hebben gedaan, staat vast. Weliswaar bevat de kop slechts een deel van de feiten, maar dat is op zichzelf geoorloofd. Een kop mag ongenuanceerder en kernachtiger zijn dan het artikel zelf omdat deze bedoeld is om de aandacht van de lezer te trekken. In het artikel kan de lezer vervolgens de gedetailleerde en genuanceerde berichtgeving lezen. De kop moet in samenhang met de rest van het artikel worden beoordeeld. Bij verdere lezing van het artikel kan de lezer – onder het tussenkopje Misverstand – kennis nemen van het standpunt van [eiser 1] dat [de eigenaar van het reisbureau] zijn beschuldiging al had gerectificeerd. Op het moment van publicatie beschikte [de verslaggever] nog niet over de door [de eigenaar van het reisbureau] ondertekende verklaring, zodat [de verslaggever] de rectificatie – anders dan [eiser 1] c.s. kennelijk veronderstelt – niet als feit kon brengen. Dat heeft de Telegraaf op 19 september 2014 alsnog gedaan, kort nadat zij de hand had weten te leggen op de verklaring van [de eigenaar van het reisbureau] waarin hij zijn beschuldiging rectificeerde. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is De Telegraaf bij de keuze voor de kop en samenvatting van het artikel van 17 september 2014 binnen de grenzen van het maatschappelijk betamelijke gebleven. Dat de nuance evenmin terugkomt in de zoekresultaten wanneer de naam van [eiser 1] wordt ingevoerd in Google, maakt de kop en samenvatting niet onrechtmatig. Voor zover andere media alleen de kop hebben overgenomen en niet de nuance die het artikel daarin aanbrengt, is dat de verantwoordelijkheid van die andere media en niet van de Telegraaf.
Een volgend bezwaar van [eiser 1] c.s. richt zich tegen de zin: Dit blijkt uit documenten, in handen van de Telegraaf. [eiser 1] c.s. is van mening dat de Telegraaf daarmee ten onrechte de indruk wekt dat zij beschikt over documenten waaruit blijkt dat de doodsbedreiging is gedaan.
Hierin volgt de voorzieningenrechter [eiser 1] c.s. niet. Bij juiste lezing van de tekst staat hier dat de Telegraaf beschikt over documenten waaruit blijkt dat [eiser 1] ervan is beschuldigd een doodsbedreiging te hebben gedaan. Op het moment van publicatie beschikte de Telegraaf in elk geval over de conceptdagvaarding voor de zitting van 16 september 2014, waarin de gang van zaken rond de beschuldiging staat vermeld.
Volgens [eiser 1] c.s. heeft de Telegraaf door toevoeging van ongefundeerde details – de bedreiging is twee jaar geleden gedaan op Curaçao in aanwezigheid van onder meer de directie van [eiseres 3] – ten onrechte de schijn gewekt dat sprake was van een gesubstantieerde beschuldiging.
Ten aanzien de laatste twee punten wordt verwezen naar hetgeen hiervoor onder 4.6 is overwogen. Resteert de vermelding dat de vermeende bedreiging twee jaar eerder zou zijn geuit. Onduidelijk is gebleven op welke stukken de Telegraaf zich bij deze berichtgeving heeft gebaseerd, maar feitelijk klopt deze vermelding wel. [eiser 1] c.s. heeft dan ook geen belang bij rectificatie op dit punt.
De zinsnede het uitschakelen van[naam reisbureau] bij de organisatie van het festival [naam festival]suggereert volgens [eiser 1] c.s. dat er sprake is geweest van onoorbaar gedrag van de kant van de organisatie van het festival jegens [naam reisbureau], terwijl de Telegraaf al bij publicatie wist dat de rechtbank Den Haag de vorderingen van [de eigenaar van het reisbureau] had afgewezen.
Met de Telegraaf is de voorzieningenrechter echter van oordeel dat uitschakelen niet zonder meer onoorbaar gedrag impliceert. Ook het eenzijdig beëindigen van een samenwerking op de daartoe geëigende civielrechtelijke wijze kan onder dat begrip worden geschaard. Van onrechtmatigheid op dit punt is dan ook geen sprake.
(concept)dagvaarding voor de zitting van 16 september 2014 blijkt dat hij dwangsommen heeft geëist van € 10.000,00 voor iedere keer dat [de eigenaar van het reisbureau] zijn beschuldigingen tegenover een derde zou uiten en dat alleen indien [de eigenaar van het reisbureau] aan dat rechterlijk bevel herhaaldelijk niet zou voldoen, de dwangsommen zouden kunnen oplopen tot een half miljoen euro.
Hierin volgt de voorzieningenrechter [eiser 1] c.s. niet. Blijkens de (concept) dagvaarding van 22 augustus 2014 vorderde [eiser 1] c.s. (onder meer) om in geval van een mededeling die niet aan een of meer bepaalde derden is gericht – zoals een mededeling in een boek of op een website – aan [de eigenaar van het reisbureau] en [naam reisbureau] een hoofdelijke dwangsom op te leggen van ofwel € 10.000,00 per exemplaar van de uiting waarin die mededeling was vervat ofwel een algemene dwangsom van
€ 500.000,00, zulks ter keuze van [eiser 1] en de Stichting. Deze dwangsomvordering strookt niet met de uitleg die [eiser 1] c.s. daarvan nu geeft. In ieder geval hing [de eigenaar van het reisbureau] en [naam reisbureau], totdat hij zijn beschuldigingen rectificeerde, een dwangsom van een half miljoen euro boven het hoofd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter mocht de Telegraaf de ingewikkelde dwangsomvordering gesimplificeerd weergeven zoals zij heeft gedaan. Verder zal een gemiddelde lezer de nuance ontgaan tussen een gebod tot intrekking van een beschuldiging en een verbod op het herhalen van die beschuldiging. Bovendien is een medium als de Telegraaf tot op zekere hoogte vrij om zijn eigen bewoordingen te kiezen. In dit geval is de grens van het toelaatbare daarbij niet overschreden.
– griffierecht € 608,00
– salaris advocaat 816,00
Totaal € 1.424,00
5 De beslissing
De voorzieningenrechter
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Walraven, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2014.1